We zaten het afgelopen weekend in een huisje in Drenthe. Wat een mooi land. Op de valreep genoten we van de laatste nazomerdag. Zondag begon de herfst. Natuurlijk gingen we naar de kerk. Ver hoefden we niet te gaan. Ons huisje was slechts door een maïsveld gescheiden van een prachtige oude kerk. De geschiedenis van het godshuis gaat terug tot de elfde eeuw. Wat heeft zich daar al die eeuwen afgespeeld? Brokken historie zijn het, die oude kerkgebouwen. Als je er een beetje aanleg voor hebt voel je de eeuwen. De kerk was van binnen een stuk kleiner dan hij van buiten leek. Dat kwam vast door die dikke muren. Van de preek was ik niet ondersteboven. We moesten vooral onszelf worden. Als we onszelf accepteerden met onze sterke en zwakke kanten, dan konden we met een rechte rug voor God staan. Gelukkig valt er in een kerkdienst naast de preek altijd nog heel wat te beleven. Er wordt gezongen, gebeden en je krijgt de zegen. En toen ging de kerk uit. Ik zal niet zeggen dat de medekerkgangers onvriendelijk waren. Ik kreeg hier en daar zelfs een knikje, maar daar bleef het bij. Waarom zegt niemand iets? Ik was duidelijk een vreemdeling daar. In dat groepje van een man of vijftig was ik ook niet over het hoofd te zien. Stel dat het mijn eerste kerkgang geweest was. Ik zou geen warme indruk gekregen hebben van het huisgezin van God.

Het staat er - zwart op wit in de krant: ‘Wereld anno 2013 telt bijna 30 miljoen slaven’. Bij zo’n krantenkop denk ik al snel: dat is een ver-van-mijn-bed show. En inderdaad: circa 15 miljoen van die slaven vinden we in het grote land India. Slavernij blijkt actueel en niet een verschijnsel waar we in de negentiende eeuw met zijn allen een punt achter hebben gezet. Er is een heuse graadmeter voor slavernij: Global Slavery Index. Ik vrees dat de ontwikkeling van die index minder (ja, veel minder) zal worden gevolgd dan de AEX-index of Dow Jones index. En dat zal niet alleen liggen aan het feit dat de wijzigingen van twee laatstgenoemde indices per seconde aan de werkelijkheid worden aangepast. We schrikken even… en het leven gaat weer door.

De vrouw in het ambt. Deze kwestie speelt weer op, momenteel in de vrijgemaakte kerken. In het Nederlands Dagblad van 3 oktober 2013 reageert Barend Kamphuis, hoogleraar aan de Theologische Universiteit van Kampen, op het beleidsrapport deputaten M/V in de kerk. In dat rapport wordt een pleidooi gehouden om de vrouw in het ambt toe te laten. Behalve alle goede argumenten pro, zo stelt Kamphuis, moet ook het argument van de katholiciteit worden meegewogen: wat vindt (vond) de kerk wereldwijd en van alle tijden. Natuurlijk, zo stelt hij, is het op zich geen doorslaggevend argument. Hij schrijft: “Zeer velen van over de hele bewoonde wereld die wij in Christus herkennen en die dus deel zijn van de ene katholieke kerk nemen de vrouw in het ambt niet voor hun rekening. Ditzelfde geldt voor de kerk van alle tijden.”

Elke dag verlaat één jongere onze kerken. In sommige gemeenten verlaten heel veel jongeren de kerk. Ze voelen zich daar niet meer thuis. Of het geloof zegt hen niet zo veel meer. Grote verlegenheid is er binnen de kerken over het omgaan met jongeren. Ds. P. D. J. Buijs had van een collega gehoord dat tachtig procent (!) van de jongeren van zijn gemeente buitenkerkelijk werd. De vraag prangt voor kerkenraden hoe zij hen bij de kerk kunnen houden.

Vertegenwoordigers van de beide jongerenorganisaties van onze kerken hielden een bewogen en indringend verhaal tijdens de tweede zittingsdag van de generale synode, dinsdag 1 oktober 2013. Reinier Sanders sprak namens de CGJO en Kees van Vianen namens het LCJ.

“Wij gaan trouwen”, was de mededeling van één van mijn collega’s. Ik feliciteerde hem van harte met dat voornemen. We willen toch graag dat jongelui na een periode van verkering gaan trouwen. Ik vroeg hem: “En waar zal dat plaatsvinden?” “Op één van de Waddeneilanden”, was het antwoord. “Dat leek ons wel leuk. Iedere dinsdag moet ik voor mijn werk daar naar toe. We trouwen daar ook in de kerk.” “Dus niet in jullie eigen kerkelijke gemeente?” vroeg ik nog. “Nee, dit leek ons mooier.”

Wat ik hierboven schets komt steeds vaker voor: trouwen op een romantisch plekje, een leuk kerkje en soms ook nog een voorganger die je zelf hebt uitgezocht. Of er ook een deel van de kerkenraad van de eigen gemeente bij aanwezig is? Soms wel, soms ook niet. Het lijkt dan meer op een gezellig en mooi onderonsje dan trouwen voor het aangezicht van God en Zijn gemeente. Je trouwt nog wel in een kerk, maar heet het daarom een kerkelijke huwelijksbevestiging?  In de hiervoor genoemde situatie krijg je natuurlijk ook Gods Zegen mee. En daar is het je ook om te doen. Maar de bedoeling van een kerkelijke huwelijksbevestiging is, dat die zegen namens God door de voorganger gegeven wordt voor Gods aangezicht en in het midden van Zijn gemeente. En mijns inziens wordt daar in eerste instantie de gemeente mee bedoeld waar je lid van bent. Zo begint het formulier voor de kerkelijke huwelijksbevestiging toch ook: wij zijn als gemeente bijeen voor de bevestiging van het huwelijk van . . . . . (vul de namen zelf maar in).

Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...