Kerstverhaal: Een zoon
Mijn kleinzoon stopt met huilen en kijkt me met pientere oogjes aan. Ik drink de details van zijn gezicht in. De dikke bos haar, het kleine mondje en fijne neusje, het witte smeer dat nog in zijn oorschelpen zit. Zijn ogen zo donker dat ze zwart lijken. Ik schrik. Ver weg hoor ik metaal langs steen knarsen. Die ogen hebben me eerder aangekeken.
De stem van mijn dochter verjaagt de beelden in mijn hoofd: ‘Mag ik hem?’
Ik draai me om, mijn hart klopt in mijn keel. Voorzichtig leg ik het bundeltje in haar uitgestoken armen. Ik probeer me te concentreren op mijn dochter. Haar mond beweegt, maar ik hoor geen woorden. De haartjes op mijn armen staan rechtovereind. Ik hoor geschreeuw en gekrijs waarvan ik diep vanbinnen koud word. Dan voel ik de warme hand van mijn dochter op mijn arm. Ik voel de koude lucht van de nacht, die langs mijn hals strijkt. Ik voel de koele stenen onder mijn voeten. Ik land weer.
‘Mama, help je me?’