In dit paasnummer staan we stil bij Petrus in zijn relatie tot Jezus Christus. We zoemen in op diverse momenten rond het lijden, sterven en opstaan van Christus. In dit nummer vindt u daarover zowel meditaties als vertellingen. Maar ook staan we stil bij Petrus’ pastorale vermaningen in zijn brieven. Daarin gaat hij in op het thema lijden.


Petrus de durfal. Die rond Jezus’ gevangenneming echter compleet onderuit gaat en in een identiteits- en geloofscrisis raakt. Gelukkig voor hem blijft het daar niet bij. Gelukkig ook voor ons. Want Petrus’ hoogmoed, zwakheid, verraad en halfslachtigheid zijn immers ook die van ons? Als er hoop is voor Petrus, dan ook voor ons.

 

‘Simon, Simon, weet dat Satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. En als jij eenmaal tot inkeer bent gekomen, moet jij je broeders sterken.’ Simon antwoordde: ‘Heer, ik ben zelfs bereid om met u de gevangenis in te gaan en te sterven.’ Maar Jezus zei: ‘Ik zeg je, Petrus, deze nacht zal de haan niet kraaien voordat je driemaal geloochend hebt dat je mij kent’ (Luk.22:31-34 NBV).

Zelfoverschatting is velen van ons niet vreemd. Ook Petrus had er last van. Hij dacht dat hij zijn Heer altijd trouw zou blijven. Maar het liep anders. Hoogmoed kwam voor de val.

Die haan. Die haan. Steeds weer hoor ik het geluid van die haan in mijn hoofd. Verraad. Drie keer achter elkaar nota bene. Hoe kon ik zo stom zijn? Wat bezielde me om de Meester zo te verloochenen. En nu? Hier zit ik dan, weggestopt in een hoekje, jankend als een klein kind. Alles is voorbij. Niks geen Petrus meer. Het is weer simpele Simon. O als ik er aan denk wat ik allemaal gezegd heb? Ik zou de rots zijn, de man met de overtuiging, de belangrijkste discipel. Niks is ervan over. Ik kan mijn boot wel weer gaan opzoeken. Wat zullen ze thuis zeggen? Jezus, die kon van alles, maar uiteindelijk heeft het Hem niet geholpen. Waarom verweerde Hij zich niet bij zijn aanhouding? Hij heeft toch alle macht. Hij was toch Gods Zoon. Hij kan toch alles? We zouden ons moeten bevrijden van de Romeinen in plaats van ons te laten arresteren. Ons? Ja, straks pakken ze mij ook nog op als handlanger. Ik had dat zwaard bij me. En de anderen? Waar zouden ze zijn? Johannes, die had lef. Die bleef gewoon achter op de binnenplaats, straks pakken ze hem ook nog op. Wat moeten we nu verder?

 

Ik, Petrus, weet het nog precies. Toen we met z’n elven uit Jeruzalem naar de hof van Getsemane liepen, was ik al zo moe. Er was ook zoveel gebeurd die dag. Ik voelde gewoon dat deze nacht in Getsemane anders zou zijn dan alle andere nachten. Ik hoor het Hem nog zeggen: 'Ik ga de hof binnen om te bidden. Blijf hier en wacht op Mij. Alleen Petrus, Johannes en Jacobus gaan met Mij mee.'

Mijn hart bonsde. Wat zou hier gebeuren? Midden in de nacht in deze donkere hof? Waarom moesten we eigenlijk mee? Als Jezus ging bidden dan wilde Hij toch altijd alleen blijven? Weer bleef Jezus staan en toen zei Hij zacht: 'Mijn hart is vol verdriet. Wacht hier, en blijf met Mij wakker.' Hij keek ons aan en wij wachtten of Hij nog meer zou zeggen, maar er kwam Hem geen woord meer over Zijn lippen. Nog nooit had ik Hem zo gezien. Het was net alsof Hij niet verder durfde. Plotseling keerde Hij zich om en ging verder de hof binnen. Het was net alsof Hij tegen zijn wil bij ons vandaan liep. Hij ging niet ver. Ik zie het nog voor me. Op een plek waar het licht van de maan tussen de bomen door scheen, boog Hij zich naar de grond en begon te bidden. Ik hoorde z’n geluid, maar kon Hem niet verstaan. Het was net alsof een zieke kreunde, die zijn pijn niet kon dragen. Ik en de andere twee discipelen durfden niks te zeggen. Hij kroop door het stof en Zijn hoofd raakte de grond. Dit was nu onze Meester, de Messias. Die de blinden de ogen opende en Die Lazarus uit het graf riep… En toen hoorde ik Hem roepen: 'Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze lijdensbeker Mij voorbijgaan. Maar niet wat Ik wil, maar zoals U het wilt.'  Toen werd het stil.

Wat geweldig lijkt, kan ineens over zijn…

 

Je bent een kind, je leert God kennen, door de verhalen uit de kinderbijbel. Later verdiept je kennis zich, je leest zelf in de bijbel, je krijgt catechisatie, je begint de preken te verstaan. Je geloof groeit en langzaam begin je te begrijpen hoe bijzonder en groot onze God is. Deze God, die Jezus naar de wereld stuurde omdat hij van de mensen hield, ja ook van jou. En wanneer je dat niet alleen gelooft, maar ook beleeft,  dan kan het niet anders of je wilt belijdenis doen!

Er komen vragen om de hoek kijken. Hopelijk word je gesteund door je ouders, een ouderling, de predikant en zijn er mensen in de kerk, die je telkens weer verder helpen in de periode naar belijdenis doen. Deze mensen en je ouders zijn daarbij een groot voorbeeld voor jou. Je wordt actief in de kerk, prachtige dingen worden opgestart! Samen met anderen is er veel mogelijk en als de gemeente groeit, prijs je Gods grootheid, je geloof kan niet meer stuk!

 

Commentaar

  • Redenen tot dankbaarheid 2024-11-23 09:35:54

    Op het moment dat ik dit commentaar schrijf, is het dankdag voor gewas en arbeid. De Bijbel op...

  • Skincare routine 2024-11-09 16:44:34

    Vandaag de dag zijn er heel wat filmpjes op Youtube te bekijken die gaan over het verzorgen van je...

  • Dirk de Groot 2024-10-25 17:15:47

    Woensdag 6 november aanstaande is het, D.V., dankdag voor het gewas en de arbeid: we brengen onze...

  • Israëlzondag 2024-10-11 17:20:39

    Afgelopen zondag is in veel kerken aandacht besteed aan de bijzondere band van ons als...