Henk van Dam, schrijver van dit artikel, is verbonden aan Radar, een
organisatie die zich bezighoudt met toerusting van ouders en andere
opvoeders op het gebied van (geloofs)opvoeding. Daarnaast is hij
parttime docent godsdienst in het voortgezet onderwijs.
Rond het motto: geloven in opvoeding verschijnt een reeks van drie
artikelen van zijn hand in ons kerkblad. Dit is het tweede artikel.
Ik ga slapen, ik ben moe
Elke avond weer.
Voor het slapen gaan.
Met de kleinsten doe je het samen.
Geknield voor het bed.
En later wordt het anders.
Maar dit ritueel dragen kinderen mee, levenslang.
Elke dag weer.
Rondom de maaltijden.
Here zegen deze spijze.
En later wordt het anders.
Maar ook die gewoonte dragen kinderen mee, hun leven lang,
Dergelijke rituelen hebben in de geloofsopvoeding een positieve
betekenis: wanneer we kinderen willen leren om met regelmaat en
gestructureerd gestalte te geven aan hun persoonlijke omgang met God,
dan is een vast ritueel rond de maaltijd en voor het slapen gaan een
eerste belangrijke stap.
Natuurlijk is daarbij van belang in hoeverre dat ritueel inhoud en
betekenis krijgt door de manier waarop ouders daarmee omgaan. Immers:
Lees meer: Kinderen leren wandelen met God
Al meer wordt duidelijk dat we als christenen in een minderheidspositie
zijn terecht gekomen. Christelijke waarden en overtuigingen mag je in de
priv?sfeer laten gelden, maar kom er niet mee in de publieke arena.
Daarbij krijgen we ook hoe langer hoe meer te maken met kritiek op en
bestrijding van het christelijk geloof. Zomaar kan een collega op je
werk je voor de voeten werpen: 'Wie zegt dat jij gelijk hebt, onze
Turkse collega kan toch ook gelijk hebben?'. Of een vraag aan een jongen
of meisje op school: 'Bewijs maar eens dat God bestaat'. Het unieke en
de echtheid van het christelijk geloof wordt vandaag van alle kanten
aangevallen. Hoe moeten we hiermee omgaan? Moeten we ons erbij
neerleggen of hebben we de roeping onze 'vijand' te bestrijden? Ik denk
het laatste. Maar hoe doen we dat? Zou de manier waarop christenen in de
Vroege Kerk hier mee omgingen ons iets kunnen leren?
Hoewel hun situatie niet op alle punten op de onze geleek, hadden ze dit
wel met ons gemeen dat ze een kleine minderheid vormden te midden van
een heidense samenleving. En daar sloten ze zich niet vanaf. Ze zeiden
niet: 'Laat de wereld maar praten, wij gaan onze eigen weg'.
Integendeel, ze namen de kritiek serieus en dachten erover na hoe ze er
een antwoord op konden geven. Ik wil drie aspecten noemen waar wij iets
van zouden kunnen leren.
Lees meer: De Vroege Kerk en wij
?Laat de doden hun doden begraven;
maar ga gij heen en verkondig het Koninkrijk Gods?. Lucas 9:57-62
Volg Mij, zegt Jezus tegen iemand. Dat zal ik doen, Here, is zijn
antwoord, maar sta mij toe dat ik eerst mijn vader begraaf. Het antwoord
van Jezus staat hierboven afgedrukt. Het roept grote vragen op. De
vragen worden vermeerderd als je het hele gedeelte Lucas 9: 57-62 leest.
Eerst zegt iemand tegen Jezus: ik zal U overal volgen. Jezus zegt tegen
hem dat Hij geen plaats heeft om zijn hoofd neer te leggen in
tegenstelling tot de vossen en vogels.
Een derde zegt tegen Jezus dat hij Hem wil volgen, maar dat hij eerst
afscheid wil nemen van zijn huisgenoten. Tegen hem zegt Jezus: Niemand,
die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is
geschikt voor het Koninkrijk Gods.
Alles wat Jezus tegen deze drie zegt, klinkt raadselachtig. Neem zijn
woorden tot de eerste. Klopt die vergelijking met de dieren wel? Jezus
had toch een huis in Kapernaüm? Jezus had inderdaad onderdak, maar het
ontbrak Hem op aarde aan geborgenheid. Want, staat er in Lu-cas 9:51:
Jezus ging vastberaden op weg naar Jeruzalem, toen zijn tijd naderde dat
Hij van de aarde zou worden weggenomen. In Jeruzalem zou Hij worden
overgeleverd.
Het is waar dat Jezus niet als dakloze leefde, maar Hij nestelde zich
niet op aarde. Hij kende geen rust. Op weg naar zijn opneming werd Jezus
door iedereen verworpen. Wie Jezus volgt, volgt Hem naar het Koninkrijk
van God. Jezus volgen, dat wil zeggen: de minste willen zijn in de
Geest van Christus. Het vraagt van zijn volgelingen hun kruis op zich te
nemen en het Hem na te dragen.
Lees meer: Laat de doden hun doden begraven
We waren weer bij elkaar in een veelkeurige groep. Het dessin van jasjes
en dasjes, voor zover gedragen, varieerde van hel rood en geblokt tot
degelijk zwart of grijs met streep. Ooit sprak onze voorvader, predikant
ds. Van Velzen, tegenover een hervormde collega de historische woorden:
?Ulieden hebt leervrijheid, maar wij hebben kleervrijheid.?
Evenwel, om elke Jood een Jood-collega te kunnen zijn, had ik diverse
kledingstijlen meegenomen. Hoe vrij ook, kleding maakt nog wel degelijk
verschil uit onder ons corps. Wie een zwierig licht kostuum draagt, moet
niet verrast opkijken, dat hij daarmee als lichte dominee wordt
afgeserveerd, zo niet afgeschreven. U doet dat ook! Ik zet zo de
predikant even centraal. Het ging deze conferentie over de prediking,
met als thema Trouw en tijdig.
U op mijn bureau
Trouw aan Schrift en belijdenis, zo u wilt, in de lijn van onze
cgk-traditie. En ?tijdig?, toegesneden en toegepast op de actualiteit en
de situatie van de hoorder. U moet bij het maken van de preek als het
ware op het bureau van de predikant zitten. De bijbeltekst en uw
toestand en situatie moet in verband met elkaar worden gebracht,
evengoed als de situatie in deze wereld vol onrecht en geweld. Daarbij
heeft de predikant te bedenken dat het Evangelie wel voor de mens is,
maar niet naar de mens. Principieel zit ons kritiek op de preek
ingebakken. Ondertussen is de standaard wel, wat Jezus zegt: ?Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u: ?Wie ontvangt die Ik zend, ontvangt Mij, en wie Mij
ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft.?, Joh 13:20. En eerder:
?Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu dat de doden naar de
stem van de Zoon van God zullen horen, en die zullen leven.?,Joh 5:25.
Het preekwerk is representatie en proclamatie en bij machte doden tot
leven te wekken. Paulus noemt dat in de Korinthebrief: ?Wij zijn
gezanten van Christus?. Het verkondigen van het Evangelie is bediening
van het heil. Niet ten onrechte schreef de befaamde theoloog Miskotte
van ?het waagstuk der prediking?. Maar goed, ik draaf al vooruit...
Lees meer: Trouw en tijdig Impressie Predikantenconferentie 2010
Henk van Dam, schrijver van dit artikel, is verbonden aan Radar, een
organisatie die zich bezighoudt met toerusting van ouders en andere
opvoeders op het gebied van (geloofs)opvoeding. Daarnaast is hij
parttime docent godsdienst in het voortgezet onderwijs.
Rond het motto: geloven in opvoeding verschijnt een reeks van drie
artikelen van zijn hand in ons kerkblad
Pesten, wat is dat?
Plagen doet ieder kind wel eens. Met een plagerijtje op z?n tijd is niks
mis. Maar als plagen voor een van de partijen niet leuk meer is kan het
pesten worden.
De twee omschrijvingen die het meest duidelijk maken wat pesten is
luiden als volgt:
- Pesten is het systematisch uitoefenen van fysiek en/of psychisch
geweld of seksueel geweld door een of meer kinderen ten opzichte van een
of meer klas- of leeftijdsgenoten die niet (meer) in staat zijn
zichzelf te verdedigen.
- Een persoon wordt getreiterd of gepest als hij of zij herhaaldelijk
en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen, verricht door een of
meerdere personen.
Kenmerkend voor pesten is dus:
- agressief of opzettelijk kwaad doen
- vindt herhaaldelijk en gedurende enige tijd plaats
- ongelijke krachtsverhouding tussen de pestkop en het slachtoffer.
Er is verschil tussen rechtstreeks pesten (met betrekkelijke open
aanvallen op het slachtoffer) en indirect pesten (door sociale isolering
en opzettelijke uitsluiting van een kind uit een groep).
Lees meer: Gevaarlijk spel