Op 11 juni 2010 hebben Albert Jan de Jong en Atze Broersma tijdens een gezamenlijke vergadering van redactie en bestuur afscheid genomen van het stichtingsbestuur (van het Kerkblad voor het Noorden). Albert Jan heeft er ruim drie bestuursperioden opzitten. Vanaf 1997 is hij actief geweest als bestuurslid van de stichting, waarvan de laatste 10 jaar als voorzitter. Atze Broersma is sinds 2000 lid van het stichtingsbestuur geweest. Beiden hebben heel bescheiden aangegeven, dat het maar een klein klusje was in het grote koninkrijk van onze HEER. Dat siert ze en doet tegelijkertijd geen recht aan de werkelijkheid. Natuurlijk doen de redactie en de schrijvers van ons kerkblad het leeuwendeel van het werk door ons elke week weer te voorzien van een voedzame inhoud. Daarnaast is het ook nodig om ervoor te zorgen dat alle zaken eromheen geregeld worden. Financi?n, afspraken met drukker en uitgever, abonneebestand, lezerswerving?, kortom alles wat nodig is om de continu?teit te waarborgen van ons kerkblad. Daarbij heeft het hun ook tijd gekost om ons kerkblad ook Ons Kerkblad te laten blijven. Want hoewel belangrijk, vormt het kerkblad niet het eerste en hoogste punt op de agenda?s van onze kerkenraadvergaderingen. Wist u bijvoorbeeld dat we met een eigen Kerkblad in het noorden een unieke positie innemen in ons kerkverband? Ik bedoel maar? Alle reden dus om dankbaar stil te staan bij het werk wat Albert Jan en Atze hebben verricht in de afgelopen jaren. Nu mag ik het stokje van hen overnemen als bestuurslid namens de classis Hoogeveen en wel meteen als voorzitter; een hele verantwoordelijkheid. Een klein klusje in het koninkrijk. Samen met Gerda de Jonge (secretaris), Durk Visser (Penningmeester), Maurits Vermeulen en een uitstekende redactie durf ik die onder Gods onmisbare Zegen wel aan.
Steenwijk. Henk Post (voorzitter stichtingsbestuur)
Elke vrijdag viel er een exemplaar van het Kerkblad voor het Noorden bij
haar op de deurmat. Het blad waar ze zeventien jaar aan heeft
meegewerkt. Niet in het schrijven van artikelen, maar om alle kopij in
samenwerking met de eindredacteur zo te bewerken en te ordenen, dat het
iedere woensdagmorgen gereed is om te drukken. Een onmisbare schakel
achter de schermen. Gisteren nam Sjoerdtje Huisman-Sprietsma afscheid
van haar werk.
Negentwintig jaar geleden solliciteerde ze bij het Friesch Dagblad en
werd tot haar grote vreugde aangenomen. Eerst als oproepkracht op de
zetterij.
In het jaar 1993 kwam er op de afdeling periodieken een plaatst vrij.
Een onderdeel bij de krant waar naast de Friesche Kerkbode (het orgaan
voor de Gereformeerde Kerken in Friesland) ook het Kerkblad voor het
Noorden gereed gemaakt werd. Sjoerdtje solliciteerde, werd aangenomen en
op 4 november 1993 had ze het eerste exemplaar in haar handen. Vol
trots loopt ze voor mij (PS) naar de kast en laat ze hem even zien. De
opzet is grotendeels gelijk gebleven: meditatie, artikelen,
boekbesprekingen, actueel kerknieuws en vooral gemeentenieuws.
Lees meer: Een gesprek met Sjoerdtje Huisman-Sprietsma
Al meer wordt duidelijk dat we als christenen in een minderheidspositie
zijn terecht gekomen. Christelijke waarden en overtuigingen mag je in de
priv?sfeer laten gelden, maar kom er niet mee in de publieke arena.
Daarbij krijgen we ook hoe langer hoe meer te maken met kritiek op en
bestrijding van het christelijk geloof. Zomaar kan een collega op je
werk je voor de voeten werpen: 'Wie zegt dat jij gelijk hebt, onze
Turkse collega kan toch ook gelijk hebben?'. Of een vraag aan een jongen
of meisje op school: 'Bewijs maar eens dat God bestaat'. Het unieke en
de echtheid van het christelijk geloof wordt vandaag van alle kanten
aangevallen. Hoe moeten we hiermee omgaan? Moeten we ons erbij
neerleggen of hebben we de roeping onze 'vijand' te bestrijden? Ik denk
het laatste. Maar hoe doen we dat? Zou de manier waarop christenen in de
Vroege Kerk hier mee omgingen ons iets kunnen leren?
Hoewel hun situatie niet op alle punten op de onze geleek, hadden ze dit
wel met ons gemeen dat ze een kleine minderheid vormden te midden van
een heidense samenleving. En daar sloten ze zich niet vanaf. Ze zeiden
niet: 'Laat de wereld maar praten, wij gaan onze eigen weg'.
Integendeel, ze namen de kritiek serieus en dachten erover na hoe ze er
een antwoord op konden geven. Ik wil drie aspecten noemen waar wij iets
van zouden kunnen leren.
Lees meer: De Vroege Kerk en wij
Henk van Dam, schrijver van dit artikel, is verbonden aan Radar, een
organisatie die zich bezighoudt met toerusting van ouders en andere
opvoeders op het gebied van (geloofs)opvoeding. Daarnaast is hij
parttime docent godsdienst in het voortgezet onderwijs.
Rond het motto: geloven in opvoeding verschijnt een reeks van drie
artikelen van zijn hand in ons kerkblad. Dit is het tweede artikel.
Ik ga slapen, ik ben moe
Elke avond weer.
Voor het slapen gaan.
Met de kleinsten doe je het samen.
Geknield voor het bed.
En later wordt het anders.
Maar dit ritueel dragen kinderen mee, levenslang.
Elke dag weer.
Rondom de maaltijden.
Here zegen deze spijze.
En later wordt het anders.
Maar ook die gewoonte dragen kinderen mee, hun leven lang,
Dergelijke rituelen hebben in de geloofsopvoeding een positieve
betekenis: wanneer we kinderen willen leren om met regelmaat en
gestructureerd gestalte te geven aan hun persoonlijke omgang met God,
dan is een vast ritueel rond de maaltijd en voor het slapen gaan een
eerste belangrijke stap.
Natuurlijk is daarbij van belang in hoeverre dat ritueel inhoud en
betekenis krijgt door de manier waarop ouders daarmee omgaan. Immers:
Lees meer: Kinderen leren wandelen met God
We waren weer bij elkaar in een veelkeurige groep. Het dessin van jasjes
en dasjes, voor zover gedragen, varieerde van hel rood en geblokt tot
degelijk zwart of grijs met streep. Ooit sprak onze voorvader, predikant
ds. Van Velzen, tegenover een hervormde collega de historische woorden:
?Ulieden hebt leervrijheid, maar wij hebben kleervrijheid.?
Evenwel, om elke Jood een Jood-collega te kunnen zijn, had ik diverse
kledingstijlen meegenomen. Hoe vrij ook, kleding maakt nog wel degelijk
verschil uit onder ons corps. Wie een zwierig licht kostuum draagt, moet
niet verrast opkijken, dat hij daarmee als lichte dominee wordt
afgeserveerd, zo niet afgeschreven. U doet dat ook! Ik zet zo de
predikant even centraal. Het ging deze conferentie over de prediking,
met als thema Trouw en tijdig.
U op mijn bureau
Trouw aan Schrift en belijdenis, zo u wilt, in de lijn van onze
cgk-traditie. En ?tijdig?, toegesneden en toegepast op de actualiteit en
de situatie van de hoorder. U moet bij het maken van de preek als het
ware op het bureau van de predikant zitten. De bijbeltekst en uw
toestand en situatie moet in verband met elkaar worden gebracht,
evengoed als de situatie in deze wereld vol onrecht en geweld. Daarbij
heeft de predikant te bedenken dat het Evangelie wel voor de mens is,
maar niet naar de mens. Principieel zit ons kritiek op de preek
ingebakken. Ondertussen is de standaard wel, wat Jezus zegt: ?Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u: ?Wie ontvangt die Ik zend, ontvangt Mij, en wie Mij
ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft.?, Joh 13:20. En eerder:
?Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu dat de doden naar de
stem van de Zoon van God zullen horen, en die zullen leven.?,Joh 5:25.
Het preekwerk is representatie en proclamatie en bij machte doden tot
leven te wekken. Paulus noemt dat in de Korinthebrief: ?Wij zijn
gezanten van Christus?. Het verkondigen van het Evangelie is bediening
van het heil. Niet ten onrechte schreef de befaamde theoloog Miskotte
van ?het waagstuk der prediking?. Maar goed, ik draaf al vooruit...
Lees meer: Trouw en tijdig Impressie Predikantenconferentie 2010