In 1998 sprak onze synode uit dat de Bijbel geen ruimte geeft voor vrouwelijke ambtsdragers. Een flink aantal afgevaardigden was het met deze beslissing niet eens. Maar de synode had gesproken, de kous leek af. De werkelijkheid is echter anders, zoals te verwachten viel. Opnieuw ligt het hete hangijzer op de tafel van de lopende synode. Tijd voor een terugblik en voor bezinning.
Steeds meer gemeenten gingen samenwerken met de NGK of/en de GKV, daartoe gestimuleerd door de synode. Toen eerst de NGK en later de GKV besloten de ambten voor de zusters van de gemeente open te stellen, besloot een aantal samenwerkingsgemeenten vrouwelijke ambtsdragers te (gaan) bevestigen. Wat moeten daarvan de consequenties zijn voor het christelijk-gereformeerd smaldeel van die gemeenten? Vrouwelijke ambtsdragers en een verbod op de vrouw in het ambt zijn toch twee onverenigbare standpunten?