Ongewenst zwanger… en nu? Veel meisjes en vrouwen kiezen in zo’n geval voor abortus. Andere mogelijkheden worden geboden door de christelijke organisatie Siriz, de vroegere VBOK, die hulp en opvang geeft aan ongewenst zwangeren. Ook de Fiom (Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moeders), biedt vroegtijdige en laagdrempelige hulp. Ook kan de bevalling onder geheimhouding plaats vinden op een veilige plek, een ziekenhuis of andere instelling.

Toch worden er elk jaar weer een aantal dode baby’s gevonden. Daarom zijn er de laatste jaren hier en daar babyluikjes geopend, de laatste pas geleden in Zwolle. De moeder kan haar baby hier al of niet anoniem achterlaten. Er is een mogelijkheid voor gesprek, maar het hoeft niet. Deze kamers zijn geopend door de stichting Beschermde Wieg. De stichting is opgericht om vrouwen, die ongewenst zwanger zijn en waarbij er sprake is van angst voor reguliere instellingen zoals Fiom, de Raad voor de Kinderbescherming of Bureau Jeugdzorg, te helpen. Eigenlijk zijn ze illegaal, je baby te vondeling leggen is strafbaar in Nederland.

 

Deze zomer zijn we in Frankrijk bijna geen Nederlanders tegen gekomen. Heel bijzonder. Het gevolg was dat we ons Frans flink moesten afstoffen. Maar het spreken en luisteren ging op de duur steeds beter. Daardoor kregen we ook steeds meer contact op de camping, waar je steeds andere buren hebt.

Laat op een avond hoorden we nieuwe buren arriveren, portieren opengaan, het gekef van een hondje en verder vreemde geluiden. De volgende morgen zagen we hen: man, vrouw, een joch van een jaar of veertien, een baby en het hondje. En ze spraken met hun handen. We hadden dus dove buren. Later bleek dat de jongen horend was en zijn ouders hielp met de communicatie naar buiten. Verder had hij weinig contact. Hij speelde zelfs in zijn eentje jeu de boules.Dat was zo’n treurig gezicht dat Henk besloot te vragen of hij het leuk vond samen een potje te spelen. Verlegen stemde hij toe. Door met het keffende hondje te spelen probeerde ik in contact te komen met de rest van het gezin. De vrouw was helemaal in voor een praatje. Ze sprak wel maar daar kon ik niet veel van maken. Met gebaren, pen en papier konden we elkaar vertellen wie we waren en waar we vandaan kwamen. Zo werden we gezellige buren van elkaar. Het hondje was nog wel een puntje. Maar zij zelf hadden er natuurlijk geen last. Er waren campinggasten die zich daaraan wel stoorden. Als ze dan besloten hadden er iets van te zeggen en zagen dat onze buren met hun handen communiceerden, wisten ze niet hoe snel ze weg moesten komen.

Onlangs verscheen in het Nederlands Dagblad een interview met een transgender. Met Nicole, die eerder Nico heette. En voor wie een plek in de kerk niet zomaar vanzelf spreekt. En of zo’n  kerk nou in Roodeschool staat of in Hoogeveen, het valt niet mee als je niet ‘in het pulletje’ valt. Transgender, homo, asielzoeker, Jood of zigeuner, je zult het maar zijn. Er kleeft immers iets ‘vreemds, iets ‘exotisch’ aan je, dus we komen liever niet te dichtbij. Niet dat wij niet van vreemd houden hoor. Integendeel. Maar, zoals iemand terecht opmerkte, alleen zolang wij daar zélf voor kiezen. Vreemde vakantielanden, vreemde gerechten of exotische films. Wij bepalen dan namelijk ook wanneer het weer stopt!

Afgelopen zondag zag ik bij iemand een boek liggen dat ik niet kende: Gedachten over het ambt. Met als ondertitel: ‘Och, of al het volk des HEEREN profeten waren…!’ Schrijver: dr. C. Graafland (1928-2004). In zijn jonge jaren was hij christelijk gereformeerd. In 1949 stapte hij over naar de Nederlands Hervormde kerk. Begin tachtiger jaren liep ik in Utrecht nog een aantal colleges ‘Geschiedenis van het Gereformeerd Protestantisme’ bij hem. Graafland: orthodox maar tegelijk niet te benauwd om vragen te stellen aan de ‘vanzelfsprekende’ orthodoxie. Dat bleek ook weer toen ik het laatste hoofdstuk van zijn boek (uit 1999) las.

Veertien dagen geleden hoorde ik van een bijeenkomst met vertegenwoordigers van diverse kerken waarbij begonnen werd met gebed. Onder ons is dat natuurlijk gebruikelijk. Echter, wat opviel dat de naam van Jezus of God helemaal niet in dit gebed voorkwam. Zelfs niet aan het slot. De voorzitter eindigde het gebed met: ‘Dit bid ik u in de naam van uzelf.’ Over wie heb je het dan? De God van de Bijbel of … (vult u maar in).  Toen ik dat hoorde ging ik bij mijzelf een aantal zaken op een rijtje zetten die toen bij mij naar boven kwamen. Drie zaken wil ik met u delen.

Soms wordt in gebeden om de paar woorden het woord ‘Heer’ of ‘Here’ gebruikt. Het klinkt als een soort stopwoord. Als iemand met mij een gesprek voert dan wordt toch ook niet om de paar woorden mijn naam uitgesproken? Bijvoorbeeld: 'Pieter, ik kom bij jou Pieter,  met het verzoek Pieter of je mij wilt helpen Pieter, bij het opruimen van …' Van mij hoeft het zo niet.

Commentaar

  • Zien en zijn 2025-06-07 08:46:46

    Ik worstel ermee. Onlangs hoorde ik twee uitdrukkingen die me sindsdien bezighouden. Het ging over...

  • Eeuwig dankbaar 2025-05-24 07:16:04

    Doetinchem heeft zich mooi op de kaart gezet. Dit jaar vierde koning Willem-Alexander zijn...

  • Rust 2025-05-10 07:24:12

    Een aantal (grote) bedrijven heeft er in de afgelopen jaren voor gekozen om een vierdaagse...

  • Bevrijding en vrede – wij gedenken 2025-04-25 08:13:45

    Dit nummer verschijnt kort voor de officiële dodenherdenking – met de kransleggingen op de Dam in...