Deze zomer zijn we in Frankrijk bijna geen Nederlanders tegen gekomen. Heel bijzonder. Het gevolg was dat we ons Frans flink moesten afstoffen. Maar het spreken en luisteren ging op de duur steeds beter. Daardoor kregen we ook steeds meer contact op de camping, waar je steeds andere buren hebt.

Laat op een avond hoorden we nieuwe buren arriveren, portieren opengaan, het gekef van een hondje en verder vreemde geluiden. De volgende morgen zagen we hen: man, vrouw, een joch van een jaar of veertien, een baby en het hondje. En ze spraken met hun handen. We hadden dus dove buren. Later bleek dat de jongen horend was en zijn ouders hielp met de communicatie naar buiten. Verder had hij weinig contact. Hij speelde zelfs in zijn eentje jeu de boules.Dat was zo’n treurig gezicht dat Henk besloot te vragen of hij het leuk vond samen een potje te spelen. Verlegen stemde hij toe. Door met het keffende hondje te spelen probeerde ik in contact te komen met de rest van het gezin. De vrouw was helemaal in voor een praatje. Ze sprak wel maar daar kon ik niet veel van maken. Met gebaren, pen en papier konden we elkaar vertellen wie we waren en waar we vandaan kwamen. Zo werden we gezellige buren van elkaar. Het hondje was nog wel een puntje. Maar zij zelf hadden er natuurlijk geen last. Er waren campinggasten die zich daaraan wel stoorden. Als ze dan besloten hadden er iets van te zeggen en zagen dat onze buren met hun handen communiceerden, wisten ze niet hoe snel ze weg moesten komen.

Afgelopen zondag zag ik bij iemand een boek liggen dat ik niet kende: Gedachten over het ambt. Met als ondertitel: ‘Och, of al het volk des HEEREN profeten waren…!’ Schrijver: dr. C. Graafland (1928-2004). In zijn jonge jaren was hij christelijk gereformeerd. In 1949 stapte hij over naar de Nederlands Hervormde kerk. Begin tachtiger jaren liep ik in Utrecht nog een aantal colleges ‘Geschiedenis van het Gereformeerd Protestantisme’ bij hem. Graafland: orthodox maar tegelijk niet te benauwd om vragen te stellen aan de ‘vanzelfsprekende’ orthodoxie. Dat bleek ook weer toen ik het laatste hoofdstuk van zijn boek (uit 1999) las.

Veertien dagen geleden hoorde ik van een bijeenkomst met vertegenwoordigers van diverse kerken waarbij begonnen werd met gebed. Onder ons is dat natuurlijk gebruikelijk. Echter, wat opviel dat de naam van Jezus of God helemaal niet in dit gebed voorkwam. Zelfs niet aan het slot. De voorzitter eindigde het gebed met: ‘Dit bid ik u in de naam van uzelf.’ Over wie heb je het dan? De God van de Bijbel of … (vult u maar in).  Toen ik dat hoorde ging ik bij mijzelf een aantal zaken op een rijtje zetten die toen bij mij naar boven kwamen. Drie zaken wil ik met u delen.

Soms wordt in gebeden om de paar woorden het woord ‘Heer’ of ‘Here’ gebruikt. Het klinkt als een soort stopwoord. Als iemand met mij een gesprek voert dan wordt toch ook niet om de paar woorden mijn naam uitgesproken? Bijvoorbeeld: 'Pieter, ik kom bij jou Pieter,  met het verzoek Pieter of je mij wilt helpen Pieter, bij het opruimen van …' Van mij hoeft het zo niet.

Onlangs verscheen in het Nederlands Dagblad een interview met een transgender. Met Nicole, die eerder Nico heette. En voor wie een plek in de kerk niet zomaar vanzelf spreekt. En of zo’n  kerk nou in Roodeschool staat of in Hoogeveen, het valt niet mee als je niet ‘in het pulletje’ valt. Transgender, homo, asielzoeker, Jood of zigeuner, je zult het maar zijn. Er kleeft immers iets ‘vreemds, iets ‘exotisch’ aan je, dus we komen liever niet te dichtbij. Niet dat wij niet van vreemd houden hoor. Integendeel. Maar, zoals iemand terecht opmerkte, alleen zolang wij daar zélf voor kiezen. Vreemde vakantielanden, vreemde gerechten of exotische films. Wij bepalen dan namelijk ook wanneer het weer stopt!

Met het kerkelijk seizoen zijn ook de catechisaties weer begonnen. En vooral in de voorbereiding kan dat heel wat stress met zich meebrengen. Zijn de jongeren wel gemotiveerd? Spreken we ze voldoende aan? Hoe zorg je ervoor dat ze met plezier naar catechisatie gaan, maar ook wat leren…? Veel vragen en vaak maar weinig antwoorden.

 

Inmiddels hebben we in Dedemsvaart alweer twee avonden catechisatie gehad. In de voorbereiding zijn veel van bovenstaande vragen naar voren gekomen. We hebben ons best gedaan om een mooi programma samen te stellen, maar het gebeurt regelmatig dat ik niet heel veel goede zin heb als ik naar de kerk fiets op dinsdagavond. Er zijn heel wat jongeren die ongeïnteresseerd zijn (of: lijken?). En de voorbereiding is ook niet altijd optimaal, waardoor ik me zorgen maak.

 

Commentaar

  • Zingen in de eredienst (2) 2024-07-25 18:25:50

    Vorig jaar schreef ik over het zingen van psalmen en liederen in de eredienst. Iemand sprak me...

  • Verslavingen 2024-07-12 17:57:04

    Ruim een op de vijftien jongeren gokt weleens online, zo blijkt uit een onderzoek van het...

  • All Nations 2024-06-28 17:42:30

    Vorige week was ik met een groep studenten van de Theologische Universiteit Apeldoorn bij All...

  • Op weg naar de GS 2024-06-15 10:09:55

    Als dit kerkblad verschenen is, is het bijna zover dat de Generale Synode bijeen komt in...