{mosimage}Toen Ad de Bruijne hoogleraar werd aan de Theologische Universiteit van
de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) vroeg hij aandacht voor de nauwe
band tussen geloofsgevoel en leven naar de wil van God. Hij vindt dat we
meer nadruk moeten leggen op een leven dat past bij de heerlijkheid van
God dan op gehoorzaamheid aan geboden. Toch kan ook dat laatste niet
worden gemist.
De vreze des Heren is een kinderlijk ontzag voor God. Vandaag spreken we
minder over deze vrees dan onze voorouders deden. Wij gebruiken vaak
andere woorden en spreken liever over liefde en ontzag. Maar welke
woorden we ook gebruiken, de vreze des Heren is de grondhouding voor een
christen. Wie deze vrees in zijn hart draagt, is een kind van God. Wie
deze vrees niet kent, is geen kind van God.
De Here zelf legt dit ontzag en deze liefde in het hart van zijn
kinderen. Hij wekt in hen het innige allesbepalende gevoel dat Hij nabij
is. De vreze des Heren leidt tot vertrouwen op God en gehoorzaamheid
aan zijn woord. Wie de Here vreest, heeft zich aan Hem overgegeven. Hij
is gespitst op wat Hij zegt. Die luisterhouding is bij al Gods kinderen
aanwezig omdat Hij hen in het hart raakt. Zijn spreken is een krachtig
spreken. Dat wordt door de zijnen gevoeld.
Lees meer: Geloof, gevoel en het doen van de wil van God
{mosimage}Toen ik in februari 2011 in Drachten begon met de behandeling van mijn
onderwerp ‘Apocalyptische Bijbelgedeelten’, waren cursusleider en
cursisten samen overtuigd van de actualiteit van het onderwerp. Het was
immers de tijd van de aardbeving in Japan, gevolgd door de tsunami en
dreigende berichten over getroffen kerncentrales. De beelden van
verwoesting en dood brandden op ons netvlies. Daarbij kwamen de
berichten en beelden uit Tunesië en Egypte en de verhalen over
toenemende onrust in andere landen van het Midden-Oosten – inderdaad:
rondom Israël! Apocalyptische romans als van Tim Lahaye en Randy Alcorn
gingen in Amerika ineens weer als zoete broodjes over de toonbank. Zowel
de Duitse premier Angela Merkel als onze eigen premier spraken over
apocalyptische beelden en gebeurtenissen. Kortom, er was volop aandacht
voor het onderwerp.
Met de aanduiding ’apocalyptische Bijbelgedeelten’ bedoelen we gedeelten
uit Gods Woord die ons (bepaalde facetten van) de toekomst onthullen.
De meesten van u zullen dan onmiddellijk denken aan het laatste
Bijbelboek, dat in het Grieks de naam ‘Apocalyps’ draagt: de Openbaring
van Johannes. Maar we kunnen ook aan andere Bijbelgedeelten denken,
zoals de boeken van Daniel, Ezechiël en Zacharia in het Oude Testament.
Voor mijn onderwerp had ik gekozen voor wat de Bijbel zegt over de dagen
van Noach en Algemene Zendbrieven van Jakobus, Petrus, Johannes en
Judas. Daarnaast hebben we geluisterd naar het onderwijs over de laatste
dagen van de Heere Jezus Zelf, zoals we dat vinden in de Evangeliën.
Lees meer: Apocalyptische Bijbelgedeelten
{mosimage}Nadenken over goed en kwaad gebeurt altijd en overal, ook aan
universiteiten en hogescholen. In Nederland was ethiek honderd jaar
geleden nauw verbonden met de theologie. Maar daarna heeft ze zich
steeds meer daarvan losgemaakt. Ze is op eigen benen gaan staan en heeft
zich een plaats verworven binnen allerlei opleidingen en takken van
wetenschap.
'Mag een jongeling op de dag des Heeren zijn beminde bezoeken?' Deze
vraag komt ruim een eeuw geleden aan de orde in een vragenrubriek van
een theologisch tijdschrift. Op de voorkant van dat tijdschrift staat
een geopende Bijbel afgebeeld. De boodschap is duidelijk: de heilige
Schrift is het beslissende richtsnoer voor geloof en leven. In
overeenstemming daarmee wordt de bovengenoemde vraag beantwoord:
'Welzeker, een jongeling mag op den dag des Heeren zijne beminde
bezoeken. Als hij tenminste daardoor niet genoodzaakt is den openbaren
godsdienst te verzuimen'. Dit antwoord is kenmerkend voor de toen
geldende gereformeerde levensstijl. Maar de tijden zijn veranderd. In de
jaren tachtig van de vorige eeuw bevat het tijdschrift dat inmiddels de
naam Gereformeerd Theologisch Tijdschrift draagt, een artikel over
kernwapens. In dit artikel speelt de Bijbel geen enkele rol van
betekenis.
Lees meer: Honderd jaar ethiek in Nederland
De kerk ligt onder vuur en niet alleen de kerk. Ook andere
geloofsstromingen als de Joodse en de Islam. Men protesteert tegen
Wilders en zijn grove beledigingen aan het adres van Moslims.
Ondertussen doen andere politici hetzelfde, zonder dat kennelijk zelf
op te merken. Kritiek kan er zijn. Zeker als er misstanden zijn. Terecht
dat misstanden in de RK aan de kaak worden gesteld. Opmerkelijk is dan
wel dat de indruk wordt gewekt dat heel de RK en alle kerkdienaren zich
schuldig gemaakt hebben aan seksueel misbruik of daarvan hebben geweten
en het met de mantel der liefde hebben bedekt. Zo wordt de kerk
gecriminaliseerd. Alsof alle gelovigen boeven zijn. Met de discussie
over onverdoofd slachten komen de Joodse en Islamitische gelovigen in de
verdachtenbank te staan als dierenbeulen. Met grote stelligheid wordt
beweerd dat wetenschappelijk is bewezen dat onverdoofd slachten meer
stress en pijn oplevert dan verdoofd slachten.
Lees meer: Zijn gelovigen boeven?
{mosimage}De Open Dagen zijn weer achter de rug. Dus lijkt een artikel over
Christelijk / Gereformeerd Onderwijs mosterd na de maaltijd. Ik
realiseer me echter, dat de keuze niet alleen valt op de Open Dagen,
maar dat die keuze eerder en ook telkens weer moet worden gemaakt. Gaan
voor Christelijk / Gereformeerd onderwijs moet een gerichtheid zijn van
ouders en in die zin een vanzelfsprekendheid. In de lijn van de
doopbeloften, in de lijn van ons opvoedingsdoel willen wij onze kinderen
onderwijzen en vormen. Die kansen zijn er (nog).
Ik merk dat de keuze voor een christelijke / gereformeerde school niet
vanzelfsprekend meer is. Steeds meer speelt een rol de sfeer van de
school, de aansluiting bij een groep en de nabijheid. Het offer van het
verre reizen en de kosten daarvan willen we steeds minder brengen. Soms
is dat gemotiveerd vanuit een persoonlijke ervaring: ‘Ik heb altijd bij
dag en dauw op pad moeten gaan, door weer en wind moeten fietsen; dat
doe ik mijn kind niet meer aan.’ Soms is het gemotiveerd vanuit een
andere opstelling ten aanzien het christelijke in het onderwijs. Het
christelijke in het onderwijs wordt gezien en beleefd als een niet
noodzakelijk en niet fundamenteel gegeven. ‘Dat doen we thuis wel en in
de kerk.’ Soms stellen we ons tevreden met een school voor ons kind, ook
als we weten dat er ‘niet zoveel meer aan gedaan wordt’ of zelfs
modernistische ideeën op die school worden uitgedragen. Ik zeg dus niet
dat die keuze oppervlakkig en lichtvaardig gemaakt wordt. Integendeel,
juist heel bewust. Voor mij maakt dat het juist nog onbegrijpelijker.
Wie stelt zijn kind nu bewust gedurende vele uren buiten de reikwijdte
en de invloed van het Evangelie voor vele uren (minimaal 1040 uur per
jaar in het voortgezet onderwijs).
Lees meer: Christelijk / Gereformeerd Onderwijs