God houdt Israël op het oog
Kunnen wij op grond van de Bijbel zeggen, dat God ook vandaag Israël op het oog houdt? Is er daarom hoop voor Israël? Of moeten we de beloften uit de Bijbel losmaken van de werkelijkheid van vandaag; omdat het in de Bijbelse beloften uiteindelijk alleen over de kerk gaat, degenen die geloven in Jezus Christus uit Joden en heidenen? Over die vragen ging het tijdens de vormingscursus van het afgelopen seizoen. Drie keer kwam de speciale relatie met Israël aan de orde. Eén keer ging het met name over Gods beloften voor Israël. Wat hebben die ons vandaag nog te zeggen?
We zijn begonnen met Efeziërs 2 en 3. Daarin spreekt de apostel Paulus over de verhouding van heidenen (onbesnedenen) en Joden in het lichaam van Christus. Paulus noemt het een groot geheimenis - dat eeuwen lang verborgen is gebleven, maar nu geopenbaard is - dat heidenen mogen delen in de beloften van God voor Israël. Vroeger waren de Efeziërs nog uitgesloten van het burgerrecht van Israël, zegt Efeziërs 2:12. Toen waren ze zonder God en zonder hoop.




De Heere openbaart zich in de Bijbel als een God van liefde en genade, voor zondaren. Maar soms niet, zo lijkt het. Bijvoorbeeld in de opdracht van God aan Israël om de Kanaänieten uit te roeien (Deut. 7). Israël mag hen géén genade bewijzen. Wat betekent dat en wat ‘moet’ je als christen vandaag met zo’n hoofdstuk?
Een tijdje geleden hebben we u gevraagd om te vertellen over hoe u uw vakantie doorbrengt.
Vandaag de derde en laatste bijdrage van ds. Van den Boogert over de lessen over Israël die hij behandelde tijdens de vormingscursus.