Het wordt tijd dat we proberen een concreet antwoord te geven op de
vraag of de genade verandert en of wij nog wel weten wat genade is.
Maar al te vaak klinkt immers de reactie van gemeenteleden op een
?gewone? preek, waarin de Schriften opengingen tot op het hart van God
en het hart van de zondaar: ?Dit horen wij niet meer!? En die klacht
klinkt van alle kanten. Weer onderstreep ik dat dit verhaal een
persoonlijke kleur heeft, waarbij ik mijn best doe te voorkomen dat
lezers namen in kunnen vullen. Daar gaat het immers niet om. Het gaat
om een teruggang in de prediking van de genade, die aan alle kanten,
zij het met verschillende accenten, merkbaar is.
Ik begin met een voorval uit mijn vroege ambtelijke jaren. Met een
oudere en ervaren collega was ik ergens op kerkvisitatie geweest.
Tijdens het gesprek over de prediking uitte een ouderling zijn zorg
over de prediking ter plaatse. Hij miste regelmatig zaken die naar zijn
overtuiging niet gemist konden worden. Het werd een indringend gesprek.
Onder weg naar huis zei mijn collega: ?Die broeder had wel gelijk. De
zaken die hij mist, mogen niet gemist worden.?
Een ander signaal. Tijdens een vergadering luchtte ??n van de vroegere
hoogleraren die zelf niet meer preekte, zijn ongenoegen over de preken
die hij de laatste tijd gehoord had: ?Als er altijd zo gepreekt werd,
ging ik niet meer naar de kerk?.
Lees meer: Verandert de genade? (3)
Advent zou een tijd van verwachting moeten zijn. Een tijd, waarin de lichtjes weer worden opgehangen. Een tijd, waarin we proberen alvast de vrije dagen rond kerst voor te bereiden. En nu klinken er uit Psalm 137 gruwelijke woorden: ?gelukkig hij, die uw kinderen zal grijpen en tegen de rots verpletteren?. Natuurlijk het is mijn keuze om die psalm te lezen. Maar het maakt eens te meer duidelijk wat verwachten, advent is. Isra?l was door de kinderen van Edom (Esau) in ballingschap gevoerd. Hoe konden ze in die wereld ver van de stad van vrede de liederen van God nog zingen? In die gruwelijke godverlatenheid werden de kelen dichtgedrukt door verdriet en verlangen. Diep in hun hart was nog een kleine vlam van hoop, dat de wereld ooit weer anders zou zijn. Alleen dat kleine vlammetje van hoop kun je alleen maar zien en horen in een roep om wraak. Er is dus in het duister van de wereldnacht nog een stem, die roept tot God. Dat wel, maar die stem schreeuwt om de dood van de kinderen van Edom. Helpt dat? Brengt dat de bevrijding dichterbij? Is de dood van mijn vijand tegelijk mijn vrijheid? De HERE laat dit gebed in ieder geval wel gewoon in de bijbel staan. Het mag gehoord worden, moet gehoord worden. De roep van al die mensen in de dikke duisternis van de tijd, die roepen om wraak. Wraak voor hun vaders en moeders en kinderen, die er niet meer zijn. Helpt het om te bidden voor de ondergang van jouw vijand? Wij steken lichtjes aan, versieren onze straten en weten nauwelijks waarom we het doen. Het is onze gebrekkige manier om het duister te verjagen. Maar horen wij de roep om verlossing, de schreeuw om de dood van het kwaad? De HERE wel en komt in Christus om het duister te overwinnen.
Richard Dawkins is een begrip. Als er iemand staat voor de evolutieleer
dan Dawkins wel. Zijn reputatie heeft hem zelfs een bijnaam bezorgd:
Darwins Rottweiler. Kom niet aan Darwin en zijn leer want dan kom je
aan Dawkins! In het jaar van Darwin, 200 jaar na diens geboorte en 150
jaar na de publicatie van zijn Origin of Species (Over het ontstaan van
de soorten), laat Dawkins zich niet ontbetuigd.
In het eerste hoofdstuk geeft Dawkins aan dat het boek zal gaan over de
bewijzen dat evolutie een vaststaand feit is. Hij voegt eraan toe dat
zijn geschrift niet is bedoeld als anti-religieus. Dawkins ruimt wel de
term ?geschiedenisontkenners? in voor al die mensen die de evolutie
ontkennen. Hij introduceert ook een nieuw woord: theoruma. Zoals de
wiskunde de uitdrukking theorema kent om aan te geven dat wat eerst een
vermoeden was nu is bewezen zo kent de natuurwetenschap het woord
theoruma om aan te geven dat wat eerst een vermoeden was nu
onomstotelijk waar is, namelijk de evolutieleer. Bewijzen,
experimenten, waarnemingen en metingen wijzen ??n kant op: evolutie, en
niet anders. Wie dit theoruma naast zich neerlegt is een
?geschiedenisontkenner?. Op pagina 27 lees ik: ?In de rest van dit boek
zal ik aantonen dat evolutie een onontkoombaar feit is; het zal een
eerbetoon zijn aan de overdonderende kracht, eenvoud en schoonheid
ervan.?
Lees meer: Het grootste spektakel ter wereld
Onlangs vond in de Noorderkerk in Zwolle een Gemeentevergadering
plaats. De brief die de leden daarvoor uitgenodigde, zette de toon voor
deze ontmoeting. Terug kijkend op 2009: ?De balans opmaken betekent ook
dat we elkaar eerlijk de vraag moeten stellen of we gedaan hebben waar
God ons toe roept. Kan van ons werk gezegd worden dat we het deden
omdat we bewogen zijn door Gods liefde? Werden we gemotiveerd door het
verlangen om mensen bij Jezus te brengen? Hebben de inwoners van Zwolle
kunnen proeven dat we hart voor de stad hebben? Waren we samen de
gemeente waar ?iedereen? welkom is?? Deze gevoelige vragen resoneren in
de werktitel die de redactie voor dit artikel aanreikte: ?de visie van
de CGK Zwolle met betrekking tot een multifunctioneel kerkgebouw?.
Daarin prikkelen bij eerste lezing vooral twee woorden: ?visie? en
?multifunctioneel?. En deze worden vervolgens ?nogal ongewoon- in
verband gebracht met een Christelijke Gereformeerde Kerk. Genoeg reden
dus om er eens wat meer over te vertellen.
Ook de kerk van Zwolle heeft zo zijn eigen problemen. E?n daarvan is
echter een luxeprobleem: de gemeente is in de afgelopen jaren namelijk
z? fors gegroeid in ledenaantal en activiteiten, dat de behuizing een
knellend jasje is geworden. En omdat ?de zoom uitleggen? te weinig
extra ruimte biedt en wat de portemonnee betreft zou getuigen van
slecht rentmeesterschap, heeft de kerkenraad zich al in 2007 in een
helder principebesluit uitgesproken voor ???n kerkelijk centrum?. Een
nieuw gebouw dus. Waarbij ?nieuw? ook ?ander, bestaand? mag zijn.
Lees meer: Op de drempel van een nieuw huis
Wanneer ik in dit tweede artikel de lijn van de causerie voor de
predikantenvereniging vervolg, begin ik met een paar persoonlijke
indrukken en herinneringen vanuit het verleden. Ik groeide op in het
uiterste zuidwesten van de Particuliere Synode van het Noorden, in ??n
van de oudste gemeenten van ons kerkverband: Elburg. De gemeente was in
die tijd meestal vacant en ik leerde zo veel van de oudere predikanten
kennen.
Een paar herinneringen vermeld ik hier, heel willekeurig en heel persoonlijk
Iemand die dikwijls bij ons kwam preken, was ds. Alberts. Hij was een
eenvoudige man, die een wonderlijke levensgang had meegemaakt. Slechts
kort had hij een gemeente gediend, die van Zutphen. Wanneer hij kwam
preken, zat de kerk vooral in de avonddienst vol met mensen uit andere
kerken. Dan voelde je als kind: hier gebeurt iets. Dat had niets te
maken met kanselgaven of preekstijl. Die man prees in alle eenvoud de
genade van Christus aan voor verloren mensen. Hij gunde het iedereen.
Mensen werden zo meegenomen in zijn preek dat ze soms hardop antwoord
gaven wanneer hij vanaf de preekstoel iets vroeg.
Een aantal jaren was ds. A.Gruppen onze predikant. Hij kwam uit de
buurt van Hoogeveen. In de oorlog nam hij geen blad voor de mond; zijn
zonen waren actief in het verzet. Hij be?indigde elke preek met de
woorden: ?Maar uit vrije genade alleen. Amen?.
Lees meer: Verandert de genade? (2)