Gelukkig de armen van geest (2)
In zijn bergrede spreekt Jezus diegenen zalig die lijden aan geestelijke armoede, die beseffen dat zij bij God niets kunnen inbrengen en slechts als arme zondaren tot Hem kunnen komen. Zij ervaren hun eigen onvermogen in het dienen van God. Maar Jezus bemoedigt hen, en noemt hen gelukkig.
Hoezo gelukkig? Omdat zij daarin iets bereiken van het ware mens-zijn, namelijk verlangen naar God! Is dat niet het hoogste geluk dat een schepsel verlangt naar zijn Schepper?
Armoede is een poort waardoor God binnenkomt in het hart van zijn kinderen. Daartegenover is 'rijkdom' een ernstige belemmering. Als je vol bent van jezelf en alles wat je in acht hebt genomen, hoe kan God dan door zijn Geest binnenkomen? Maar voor armen van geest is er geluk. En wat is geluk anders dan dat je als mens tot je bestemming komt? Dat je wordt zoals God heeft bedoeld?