Karakterzonden en de schat in de akker (2, slot)
In het vorige artikel kwamen karakterzonden aan de orde. Neigingen zoals trots, jaloezie en gierigheid. Het zijn de zogenaamde hoofdzonden waarover de oudchristelijke kerk sprak. In dit woordgebruik is zonde niet zozeer een ‘ding’, iets dat je doet, maar een manier waarop je in het leven staat, een manier van (over)leven. Kunnen we van deze diep ingebakken, egoïstische neigingen los raken?
Onze mooie eigenschappen kunnen egoïstisch worden gebruikt, zo zagen we eerder. Dit misbruik vind plaats om gewaardeerd te worden, of omwille van veiligheid of macht. Zo is behulpzame Marie snel bemoeizuchtig. Ze moet en zal zichzelf geliefd en onmisbaar maken door voor anderen te zorgen.