Het aaigeheim
Druilerig is het als Auke uit school komt. Het is de laatste woensdag voor Kerst en de kerstvakantie is zojuist begonnen.
Hij schudt zich als een natte hond als hij de warme keuken binnenstapt. Zijn bril beslaat natuurlijk weer. ‘Lastig ding!’ mompelt hij.
‘Heb je het tegen mij?’ vraagt zijn zus Dieuwertje. Ze staat in een pan te roeren.
‘Tegen wie anders?’ zegt Auke, terwijl hij zijn natte jack over de verwarming gooit. ‘Wat doe je?’
‘Ik roer in de erwtensoep.’ Dieuwertje snuift eens boven de pan.
‘Nou, het stinkt vreselijk, hoor!’ zegt Auke, die niet van erwtensoep houdt. ‘Waarom roer jij? Waar is mam?’
‘Mam probeert een tandarts te bereiken, ze heeft een ontsteking!’
‘Alweer?’ schrikt Auke.