Naaimachines in Bolivia
Met een groep van dertig personen gingen we naar Bolivia, jaren geleden. Een schooltje bouwen, kinderclub doen, dat soort dingen. De deelnemers kwamen uit alle delen van (kerkelijk) Nederland. Ieder met zijn of haar eigen achtergrond, ideeën en manieren. Genoeg aanleiding voor boeiende gesprekken binnen zo’n groep.
Een delegatie van de groep, uit Krimpen aan de Lek of uit Alphen aan de Rijn of zo, zou een aantal naaimachines namens hun kerk schenken aan een lokale vrouwenbeweging in Bolivia. Zo’n vrouwenbeweging, dat was niet zomaar wat, dat bleek al gauw. Dat waren stoere vrouwen met een duidelijk beeld van de wereld om hen heen, met een duidelijke mening over de kost verdienen, een eigen mening over de rolverdeling man-vrouw. Geen dames om ruzie mee te krijgen.




Velen hebben moeite met de tekenen en wonderen die in de Bijbel staan beschreven, ook met de opstanding van Christus uit de doden en met zijn hemelvaart. Maar als we daarmee moeite hebben, dan kunnen we toch ook niet verwachten dat Hij terugkomt? Het verhaal van Jezus is dan geëindigd met zijn sterven.
Vorige maand werd een vriend van een vriend van me, op een zaterdagmiddag voor het Centraal Station in Amsterdam, aangeklampt door drie Iraniërs. ‘Church?’, ‘church?’ vroegen ze. Ze wilden naar een kerk. De aangesprokene was enigszins in verwarring door deze onverwachte vraag. Het was nu zaterdag en waarom wilden deze mannen zo graag naar de kerk? Gelukkig kwam hij snel bij zijn positieven en zei: ‘morgen, om tien uur is er kerk, als jullie hier morgenochtend om half tien staan, ben ik er ook. En zo gebeurde het. Samen begaven ze zich naar de Noorderkerk. Ze troffen het, er was nog een kerkganger uit hun regio en die kon voor vertaling zorgen. Na de dienst werd er koffie gedronken. Toen het moment van afscheid nemen gekomen was, gaf een van de Iraniërs aan dat hij nog een vraag wilde stellen. Dat kon. ‘Kan ik gedoopt worden?’ vroeg hij. Er ontstond een lichte paniek. Zo’n vraag krijg je niet na elke preek. Op verzoek vertelde de Iraanse gast zijn verhaal. Hij was in Iran tot geloof in Jezus gekomen. Direct was hij opzoek gegaan naar een kerk. Dat valt daar niet mee. Maar na lang zoeken, vond hij een kleine gemeente van etnisch Armeense christenen. Die mogen in het islamitische Iran als gemeente samenkomen, omdat ze van huis uit christenen zijn. Maar de voorganger schrok hevig toen onze broeder hem de vraag stelde: ‘kan ik gedoopt worden’. Als hij er in zou bewilligen een ex-moslim te dopen, zou het gelijk de laatste dienst zijn. ‘Als je gedoopt wilt worden’, zei hij, ‘dan moet je naar Europa gaan’. De nieuwe gelovige had zijn raad opgevolgd. Er volgde een barre tocht. Grote delen van de reis werden lopend afgelegd. Onderweg kwam hij nog twee reisgenoten tegen. Toen hij eindelijk in Amsterdam aangekomen was, ging hij gelijk weer op zoek naar een kerk. Je zou kunnen stellen dat wij met z’n allen die kerk zijn. Er zijn vluchtelingen die op zoek zijn naar een kerk. De vraag is, zijn we er klaar voor? De wereld is op drift. Je ziet heel angstige ontwikkelingen, maar tegelijk gebeuren er ook heel verassende dingen. Opnieuw de vraag: zijn wij er klaar voor?
Ik stond nog maar heel kort in mijn eerste gemeente Mussel, toen ik van een zeer oude en blinde zuster uit de consulentgemeente Onstwedde een verzoek kreeg bij haar te komen. Ze wilde me, vóór ze ging sterven, spreken. Ik er naar toe. Ik vroeg wat ze wilde zeggen. 'Doomnie', zei ze, 'ik heb zoveel zonden, ik weet niet, of ze mij vergeven worden!' Ze begon met haar vinger allemaal kruisjes te zetten op de deken van het bed, waarin ze lag. Ik vroeg haar: 'Zijn dat al uw zonden?' 'Ja', zei ze, 'en er zijn er nog veel meer!'