Wel avondmaal bedienen, niet zelf gebruiken
Toen het voor mij duidelijk werd, dat ik predikant wilde worden, werd het tijd dat ik Latijn en Grieks zou leren. Ik had wel het diploma HBS-b gehaald, maar dat was meer op de technische vakken afgestemd. Mijn vader kende een hervormd predikant in de buurt, die goed in de oude talen was en jongens uit zijn kerk wel les daarin gaf. Ik mocht ook bij hem lessen in de oude talen komen volgen. Dus ging ik elke week op de fiets naar zijn pastorie voor dit onderwijs.
Zijn broer was leraar oude talen op een gymnasium in Leiden. De leerboeken, die deze gebruikte, begonnen wij ook door te nemen. Dat ging prima, zodat toen ik het jaar daarop in Apeldoorn aangenomen werd, ik de twee jaren die stonden voor Latijn en Grieks in één jaar kon doen.




Het verhaal over de voorzegging van de zondvloed (Gen. 6, 1-7) prikkelt ons voorstellingsvermogen: 'zonen van God', die bij de 'dochters van mensen' komen, die hun vervolgens – dus aan die godenzonen – kinderen baarden. Dit resulteert in reuzen tevens geweldenaars. De vermelding binnen het gehele raam van slechtheid, kwaad en geweld is zonneklaar en mede één van de aanleidingen voor de aangekondigde zondvloed.
Christus troont naast de Almachtige. Met goddelijke majesteit. Maar ook als mens, met een verheerlijkt lichaam. Onvoorstelbaar. Teken van macht en glorie. Voor elke gelovige een rijke troost en een geweldig houvast: Hij blijft met zijn koningsmacht zijn erfdeel trouw bewaren.
Als gemeente bij elkaar komen voor gebed op de tweede woensdag van maart doen we in Nederland sinds ca. 1600. Dat is in het algemeen een gewoonte geworden. Er zijn redenen om wat vraagtekens bij deze gewoonte te zetten. Wat mij betreft is het een goede gewoonte, maar goed om eens na te denken over de inhoud van deze gebedsdienst.