Het werk van Gods vingers; heilig?
De Bijbel staat vol scheppingsverhalen. Alles heeft van God zijn plaats gekregen. Voor Gods kinderen is in de wereld een veilige woonplaats. De eerste mensen mochten wonen in de tuin van Eden. Het volk Israël kreeg een land overvloeiende van melk en honing.
Een beeldend scheppingsverhaal is Psalm 104. We krijgen daar een beschrijving van een compleet ecosysteem. De grondslag zijn de geomorfologie - de bergen en de dalen - en de hydrologie - de bronnen en de beken. Afhankelijk van de standplaats groeien er bomen, struiken, kruiden en grassen. Wilde ezels - goed aangepast aan het leven in bergachtige streken - grazen er. De bronnen, beken, bomen en struiken vervullen hun rol als drink- en schuilplaatsen voor alle dieren. Ook de mens oefent er zijn bedrijvigheid uit. De schepping omvat zowel de mens met al zijn kunstwerken als de planten en dieren.