Calvijn en zending: oorzaak en gevolg?
Wanneer men aan Calvijn denkt, komt meestal als eerste zijn Institutie in gedachten of de door hem geschreven commentaren. Op het gebied van zending is er maar weinig bekend van Calvijn. Hij is zelf nooit op zendingsreis geweest en heeft ook geen boek over zending geschreven. Tot op de dag van vandaag zijn er mensen die negatief zijn over Calvijn als het om zending gaat.
Zo schreef dr. Gustav Warneck, professor in Halle, aan het einde van de negentiende eeuw dat de reformatoren niet alleen zendingsactiviteiten misten, maar ook de idee van zending. Recent was dr. Klaus Fiedler, professor in Heidelberg, nog heel negatief over zending ten tijde van de Reformatie door te schrijven dat de Reformatie op zendingsgebied maar weinig te bieden had.




In het vorige artikel kwam aan de orde dat God graag door ons serieus genomen wil worden. Dat Hij gebeden wil zijn. Met allerlei bijbelse geschiedenissen toont W.J. Ouweneel dat in zijn boek aan. Dat boek heet Leren praten met God. Hij maakt duidelijk dat God graag wil geven. In dit artikel aandacht voor de werkzaamheid van het gebed als zodanig. Het gebed is namelijk niet maar een soort petitie.
Zoals ik de vorige keer al vertelde, kwamen mijn vrouw en ik op vrijdagmiddag in Caïro aan. De volgende dag heeft professor Istafanous ons Caïro laten zien. We reden door die immense stad en kwamen ook op het Tahrirplein, waar kort geleden de Egyptische lente uitbrak en gedemonstreerd werd, vooral door jongeren. Toen wij er kwamen, stonden er veel stadsbussen en krioelde het van duizenden mensen. Groot en klein. Wij zeiden tegen elkaar: `Als deze massa loskomt, houdt niemand ze tegen`.
Toen God de duivel toestond om Job zijn bezittingen en kinderen af te nemen, sprak Job de woorden: “De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen. De naam van de Here zij geprezen.” Is dit een vorm van vroomheid, van spiritualiteit van hoog niveau? Of wijst het op onjuiste berusting?