‘Ga jij wel eens naar de kerk?’
We zitten in de schaduw van de boom. Ieder met een pilsje in de hand.
Het is meer dan dertig graden op de camping.
We hebben verschillende dingen gemeen. Vissen vinden we beiden leuk en zo zitten we vaak ‘broederlijk’ aan de waterkant. We hebben elkaar in de loop van de tijd een beetje leren kennen. Ik soms een beetje de pias uithangend en hij, wel genietend, maar nooit uitbundig. Toch groeit er iets van genegenheid voor elkaar. Soms hoor ik door een uitdrukking van hem dat hij Bijbelkennis bezit. Maar ook rolt er wel eens een potver… woord over het water. Gevolgd door ‘ sorry’ .