Danken is delen
We zaten te eten in de mensa, zeg maar de kantine van de Universiteit van Amsterdam. Een goedkope eetgelegenheid voor studenten, maar gelukkig ook voor andere hongerigen toegankelijk. Die dag had ik een gast. Een student van het Hersteld Hervormd Seminarie. Daar deed hij niet geheimzinnig over. Hij was keurig gekleed in driedelig zwart pak. We vielen zo wel een beetje op. Nadat we onze maaltijd bij elkaar gesprokkeld hadden zetten we ons aan een tafeltje en namen tijd voor gebed. Niet veel later schoof een wat sjofel geklede, gebogen oude man langs ons tafeltje. ‘Een mooi gebaar’, zei hij in het voorbijgaan. Ik kon niet goed inschatten met wie we van doen hadden. Was het een thuisloze die zijn beste klofje had aangetrokken, of was het misschien een emeritus professor die gaandeweg wat minder aandacht voor decorum had gekregen? Hoe dan ook, hij had gezien wat we deden en had daar een positieve mening over. ‘Een mooi gebaar’. Die gebeden aan de eettafel zijn eigenlijk een soort biddag en dankdag in het klein. Voor we gaan eten vragen we een zegen, na het eten danken we.