Een groot vertaalproject en een klein cadeautje
Het grootste deel van de Synode van Dordrecht stond in het teken van het geschil met de remonstranten. Maar de agenda vermeldde ook andere belangrijke zaken. Er werd eveneens gesproken over de noodzaak van goede catechese en catechismusprediking, over de kerkorde en de betekenis van de belijdenisgeschriften. Maar zoals bekend hebben we aan de Dordtse synode nog een andere erfenis te danken: de Statenvertaling.
De noodzaak van een nieuwe Bijbelvertaling was door voorzitter Bogerman in een van de eerste zittingen van de synode al nadrukkelijk bepleit. Hij stelde dat de Nederlanden er qua Bijbelvertaling slechter aan toe waren dan het buitenland, omdat er nog geen vertaling was die rechtstreeks gebaseerd was op de grondtekst. In Duitsland had men de Lutherbijbel en in Engeland de King James Bible. In Nederland kende men slechts gedeeltelijke uitgaven van de Bijbel of vertalingen van vertalingen, zoals de Delftse bijbel, de Liesveldtbijbel en de Deux-Aes bijbel, die het meest gebruikt werd.