Lof en dank aan God, die zijn schepping blijft verzorgen
Een groep Europeanen maakt een reis door het Midden-Oosten. Op een vroege morgen komt een van de toeristen zijn tent uit, net op het moment dat de Arabische gids opstaat van zijn morgengebed. Waarom denkt u eigenlijk dat er een God is, vraagt de westerse toerist?
Er klinkt een grote dosis spot mee in zijn vraag. De gids kijkt de man even aan en zegt dan: als ik ’s morgens opsta, hoe weet ik dan of er ’s nachts een kameel langs mijn tent is gelopen? Dat zie ik aan zijn hoefafdrukken, zijn sporen in het zand. Toch? Kijk eens naar al die kleuren in de lucht, nu de zon opkomt. Dat is geen voetspoor van een dier of van een mens. Dat zijn de voetsporen van God. Hij zelf is hier voorbijgekomen.