Verrekijker: Stok en staf
Psalm 23 is misschien wel de bekendste psalm uit de Bijbel. Iemand heeft eens gezegd dat deze psalm door de eeuwen heen meer troost heeft gegeven dan alle dokters samen. Dat zou best wel eens kunnen.
Koning David typeert de Here God hier als zijn Herder. Dat is nogal wat. In onze tijd kijken we vaak wat neerbuigend en sentimenteel neer op ‘die herdertjes die lagen te wachten in de nacht’. Het lijkt een heerlijk ontspannen beroep. Lekker rustig op de Drentse hei of lopend door de stad Groningen met je kudde. In de tijd van David echter lag dat anders. De herders van toen stonden hun mannetje. Ze waren gewapend met een stok, een staf en een slinger. We lezen dat de jonge David daar al goed mee overweg kan. De stok is niets minder dan een dikke eikenhouten knots. Daar ga je de vijandelijke dieren en andere rovers mee te lijf. De staf is bijna twee meter lang en heeft aan één kant een krom uiteinde als een soort haak. Aan de andere kant is er in het hout een uitholling gemaakt. Daar kun je een steentje of een kluitje aarde in leggen en met een zwaai gooi je dat dan naar een schaap zodat die weer gehoorzaamt. Zo hou je de kudde bij elkaar en op de juiste weg.