In de jaren twintig van de vorige eeuw werd het deputaatschap voor de buitenlandse zending door de synode opgericht. Daarvoor was er vanaf 1906 een commissie namens de synode bezig met het zendingswerk. Die commissie kwam er dankzij de classis Dordrecht. Daar was kort na 1892 al een zendingscommissie gevormd. Het duurde wel enige tijd voordat de synode dat initiatief overnam. Na 1892 had men vooral aandacht voor de inrichting van het kerkverband en de theologische opleiding. Dordt hield vol – en uiteindelijk kwam er een commissie en een paar jaar later een deputaatschap.

In de geschiedenis van de zending is Handelingen 13 belangrijk. Natuurlijk, Handelingen 2 – de uitstorting van de Heilige Geest en het getuigenis dat daarna gegeven wordt door de leerlingen – en Handelingen 8 – de zendingsactiviteit van Filippus in Samaria en langs de weg naar Gaza – zijn ook belangrijk.
Maar in Handelingen 13 wordt de christelijke gemeente heel nadrukkelijk betrokken bij het zendingswerk. Tijdens een tijd van vasten en bidden maakt de Heilige Geest duidelijk aan de gemeente dat ze twee van hun beste werkers moeten afstaan om bij de heidenen te gaan verkondigen dat Jezus de Christus is en dat er in Hem heil en redding is.

Voor kerken en christenen in een crisis is het Bijbelboek Hebreeën hoogst actueel. Het is namelijk een herderlijk schrijven aan een gemeente die ook in een geloofscrisis verkeert. Daarom behandelde ik het op de vormingscursus van de CGK. De redactie vroeg me er drie artikelen over te schrijven.     

 

Jezus is de barmhartige en trouwe Hogepriester

De hoofdzaak van Hebreeën is het onderwijs over de Hogepriester. In een lang betoog (7:1-10-18) vergelijkt de schrijver het werk van de hogepriester in Israël met de dienst van Jezus in het ware heiligdom. Zijn slotsom is: Jezus is de unieke Hogepriester, want Hij bracht het volmaakte offer van zijn eigen leven. Met zijn eigen bloed ging Hij het hemelse heiligdom binnen tot verzoening van de zonden. En Hij ging zitten op de troon naast God. Zo heeft Hij voor alle gelovigen een nieuwe weg tot God gebaand. Daarom mogen zij vrijmoedig naderen tot God. Als bewijs hiervoor beroept de auteur zich geregeld op Psalm 110:1 en 4.

 

In het begin van het werk van zendingsdeputaten was het werk erg overzichtelijk. We hadden als CGK zendingswerk in Indonesië, op Sulawesi, onder de Toraja’s van Mamasa. Na de oorlog veranderde dat. Er kon niet meer naar Indonesië uitgezonden worden, en daarom werd er gezocht naar andere plekken. Het werk in het thuisland Venda in Zuid-Afrika werd opgenomen in de jaren ’60 van de vorige eeuw. In de jaren ’70 kwam daar het werk in het thuisland KwaNdebele bij. Er werden ook alweer mensen uitgezonden naar Indonesië. De CGK werkten toen dus in drie gebieden in twee landen.

Als er geen brood is in Bethlehem (het broodhuis) dan weet je dat er iets aan de hand is. Dan is het nodig dat het volk zich bekeert. Dan zijn er gelovige mensen nodig. Je zou verwachten dat Elimelech zo’n gelovig mens is.

Commentaar

  • Start 2023-09-22 17:35:43

    Het vorige nummer van het Kerkblad was het officiële startnummer. Dit Commentaar schrijf ik op de...

  • Afscheid van Kees 2023-09-09 07:50:33

    Je kunt die SGP-Kamerleden niet verwijten dat het jobhoppers zijn. Van die mensen die altijd...

  • Stemmen 2023-08-25 08:26:41

    Het is nog lang geen 22 november, de dag waarop we de nieuwe leden van de Tweede Kamer mogen...

  • Oog voor de schepping 2023-08-10 14:54:37

    ‘Het geld ligt op straat.’ Die woorden las ik pas in een interview in de EO Visie. Een mevrouw...