Het is zo ongelijk verdeeld
Je komt ze in de Bijbel vaak in combinatie tegen: jaloezie en woede. Denk aan Kaïn die jaloers is omdat de Heer het offer van Abel aanziet en die daarop zo woedend wordt dat hij zijn broer doodt (Gen. 4:8). Of aan de oudste zoon uit de gelijkenis die hoort dat zijn vader een groot feest aanricht omdat zijn jongere broer weer thuiskwam, en die dan zo jaloers is dat hij woedend wordt en niet naar binnen wil gaan (Luc. 15:28).
De arbeiders in de wijngaard die de hele dag gewerkt hebben zien jaloers hoe degenen die maar een uur gewerkt hebben evenveel krijgen. De heer van de wijngaard zegt dan: Is jullie oog boos, omdat ik goed ben? (Mat. 20:15).
Als Abraham door de Heer wordt uitgekozen om een bijzonder gezegende te zijn, meer dan anderen, dan wordt daarbij gezegd: Ieder die jou zegent, zal gezegend worden (Gen. 12:3). Wij mensen kunnen niet zonder het vermogen om blij te zijn met het goede dat een ander ontvangt. Juist dat brengt ook ons een zegen, lezen we hier.







