'Voor een boom is er altijd hoop: als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit, er blijven nieuwe loten komen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, al gaat zijn stronk dood in de grond, zodra hij water ruikt, bot hij weer uit en vormt twijgen, als een jonge scheut. Maar een mens sterft en hij ligt terneer. Hij blaast zijn laatste adem uit – waar is hij dan?'

Job had toen hij deze woorden sprak, weinig verwachting van een voortbestaan na zijn sterven. 'Water van de zee verdampt, beddingen van rivieren worden dor en droog. Een mens gaat liggen en staat niet meer op. Zolang de hemel zal bestaan, ontwaakt hij niet, hij wordt niet uit zijn slaap gewekt.'

Maar hij verlangde er wel naar: er zal toch wel een moment komen waarop het lichaam opstaat? Hij vroeg God om die opstanding: 'O, geef mij een schuilplaats in het dodenrijk en verberg me daar (…), stel een tijd vast en kijk dan weer naar mij om.'

Toch bleef er aarzeling: 'Als een mens sterft – kan hij dan herleven? Dan zou ik heel mijn tijd uitdienen, totdat ik werd afgelost. U zou me roepen en ik zou antwoorden' (Job 14).

Op 7 maart jl. vergaderde de classis Groningen in de Maranathakerk in Groningen. Namens de roepende kerk van Thesinge opende J. Holwerda de vergadering. Hij las daarbij Psalm 121 en hield een meditatie. In zijn gebed noemde hij het aanstaande vertrek van ds. M. Bergsma naar Utrecht-Centrum, het overlijden van ds. Jan Oosterbroek (de vader van ds. J. Oosterbroek, Kantens), het overlijden van Arnd, de zoon van ds. S. Otten (oud-predikant Winschoten), en het beroep dat door Amsterdam-Amstelgemeente is uitgebracht op ds. R.G. den Hertog.

Naar aanleiding van kerkvisitaties werd opgemerkt dat aandacht voor de eigen jeugd heel belangrijk is. Juist in een geseculariseerde omgeving.

Een bekende slogan in de kerk luidt: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Daar zit best een kern van waarheid in. Maar dan kun je niet met de handen over elkaar gaan zitten en alles maar op z’n beloop laten. Nee, je zult er wat voor moeten doen om de jeugd ook vast te houden. Kinderwerk kan daarvan een zeer belangrijk onderdeel zijn.

 

We vieren weer het paasfeest. We geloven dat Jezus uit het graf is opgestaan om te laten zien dat Hij regeert. Dat Hij alle macht heeft in de hemel en op de aarde. De dood heeft niet het laatste woord: er is hoop voor ouderen maar zeker ook voor jongeren. Nu moeten we bij het begrip 'hoop' in de Bijbel niet denken aan hoop in die betekenis, dat het misschien nog eens gaat gebeuren. Bijbelse hoop is zekerheid. Ook in kinderwerk. Misschien moet ik wel zeggen vooral in kinderwerk.

Dille komt voor in de Bijbel, maar je moet wel goed zoeken. In Jesaja 25,25-28 zegt Jesaja dat God zelf de boer in het hart geeft dat dille anders behandeld wordt dan komijn, tarwe anders dan gerst en spelt. Tenminste, in sommige vertalingen wordt dille genoemd, andere noemen geen dille, maar karwij (NBV) of wikken (SV en HSV).

Verder komen we dille tegen in Mattheüs 23, waar Jezus een ‘Wee u’ uitspreekt over de Schriftgeleerden en de farizeeërs: ‘…jullie geven tienden van de munt, dille en komijn, maar veronachtzamen wat in de wet zwaarder weegt: recht, barmhartigheid en trouw, terwijl men het een zou moeten doen zonder het ander te laten.’

Hoop verloren, al verloren. Een gezegde dat ons zoveel zegt als: zonder hoop ben je alles kwijt. Wie niet meer hoopt, geeft het op. Die is de moed in de schoenen gezakt en komt niet vooruit. Hopen is blijkbaar een belangrijk woord. Wie niet meer hoopt kijkt de duisternis in en ontwaart geen licht meer. De vraag die we wel moeten stellen: bedoelen mensen hetzelfde als ze het over ‘hopen’ hebben? En een andere vraag: wat is ‘hopen’ in de taal van de Bijbel?

De vraag is namelijk of hoop een fundament heeft! Neem de wereld van de oude Grieken. Die kennen ook het woord ‘hoop’. Bekend is het mythologische verhaal over Pandora. U weet wel van de doos van Pandora. Pandora opende nieuwsgierig een vat met als gevolg dat alle rampen en ziekten en zorgen eruit kwamen en de ellende op de wereld brachten. Pandora deed snel het deksel dicht en alleen ‘hoop’ bleef daardoor achter in het vat. Maar wat voor hoop was dat? Ongefundeerde hoop! Hoop die het gezicht van het noodlot heeft; het blijft allemaal onzeker. Het is de hoop van ons dagelijks spraakgebruik: ‘ik hoop dat ik er morgen op tijd zal zijn’. De hoop van het kan vriezen of dooien. Hoop en zekerheid reiken elkaar hier niet de hand.

Commentaar

  • Rust 2025-05-10 07:24:12

    Een aantal (grote) bedrijven heeft er in de afgelopen jaren voor gekozen om een vierdaagse...

  • Bevrijding en vrede – wij gedenken 2025-04-25 08:13:45

    Dit nummer verschijnt kort voor de officiële dodenherdenking – met de kransleggingen op de Dam in...

  • Voorjaar 2025-04-12 09:38:55

    Het kan niemand ontgaan zijn, het voorjaar hangt in de lucht. Heerlijk om weer even in het...

  • Veertig dagen Paaspodcast en Spotify 2025-03-28 18:37:35

    Nog een paar weken en dan vieren we opnieuw het Paasfeest. Dat betekent dat we voor wat betreft...