Het zal inmiddels nog maar weinig mensen zijn ontgaan dat Nederlands bekendste Rotterdammer dit jaar jubileert: in 2016 is het vijfhonderd jaar geleden dat Desiderius Erasmus (1469-1536) zijn uitgave van het Griekse Nieuwe Testament publiceerde, met daarbij een vertaling in het Latijn.

 

In de eenentwintigste eeuw zijn we al zo gewend geraakt aan een veelheid van Bijbeluitgaven en -vertalingen, dat de vraag zou kunnen opkomen waarom het werk van Erasmus zo bijzonder was dat we het nu nog moeten herdenken. Het is echter wel een feit dat hij met zijn uitgave baanbrekend werk heeft verricht. De Griekse grondtekst die hij publiceerde heeft als basis gediend voor vele vertalingen die daarna het licht zagen, de Duitse van Luther voorop.

De reformatoren maakten dus dankbaar gebruik van zijn werk, en de nog jonge boekdrukkunst zorgde voor de verdere verspreiding. Daarmee werd een nieuwe ontwikkeling in gang gezet. Tot dan toe was er maar één standaardbijbel, de Vulgata: de Latijnse bijbel van de kerkvader Hiëronymus uit de vierde eeuw. Alleen de geestelijkheid kon deze bijbel lezen. Erasmus had ontdekt dat er in de Vulgata nogal wat vertaalfouten voorkwamen. Vandaar dat hij het tijd vond om eens goed naar de Griekse grondtekst te kijken, deze te publiceren en van een nieuwe Latijnse vertaling te voorzien.  Zo kwam er een uitgave tot stand met twee kolommen: links de Griekse grondtekst, rechts de vertaling. Daarmee stelde Erasmus zich kwetsbaar op, want elke theoloog kon nagaan of hij zijn vertaalwerk wel goed had gedaan.

De auteur, tweede voorzitter van het Deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten, schreef dit boek op verzoek van de uitgever. Die heeft er een prachtige uitgave van gemaakt: mooi gebonden, gedrukt op glanzend papier, met veel schitterende foto’s.

In bijna 190 bladzijden behandelt de schrijver onnoemelijk veel: de geschiedenis van het Jodendom, van Abraham tot de staat Israël; het hedendaagse Jodendom, de Joodse feesten; Joodse gebruiken en rituelen; de Messiasverwachting in de joodse godsdienst en de relatie tussen het Jodendom en het christendom.

‘Je bent oma’s lieve meid’, zegt oma en strijkt Jolanda - haar zevenjarige kleindochter- liefkozend over haar blonde haren. Zich daarbij afvragend: ‘Hoe zal het kind zich ontwikkelen?’

Dit naar aanleiding van haar vraag.

Jolanda was met haar vraag naar oma toegekomen. Ze had haar daarbij hoopvol aangekeken. Want oma wist nu eenmaal hééél veel. Ze lachte haar ook nooit uit en zei nooit: ‘je moet niet altijd zoveel vragen.’

Dat zei mamma wel eens.

‘Je moet niet altijd vragen, waarom!’

Het gebeurde veertig dagen na zijn opstanding. De discipelen waren samen met Jezus op een berg. Op een gegeven moment kwam daar een wolk die Hem onttrok aan hun ogen. Opeens was Hij er niet meer. Het werd hun gezegd: God had Hem opgenomen in de hemel.

 

Christus verscheen voortaan niet meer aan zijn leerlingen zoals Hij dat die weken daarvoor wel had gedaan. Zo zou Hij niet meer bij hen komen. Hij bleef voortaan in de hemel. Pas na Pinksteren begrepen de discipelen de volle rijkdom daarvan.

Iets van die rijkdom is verwoord in de Heidelbergse Catechismus, die verklaart dat Christus in de hemel is met het oog op het heil van de zijnen. Dat is: voor hun redding. Een geweldige boodschap! In zijn hemels paleis werkt Hij verder aan hun redding. Want dat is nodig. Ook al heeft de verzoening op Golgota plaatsgevonden, de gelovigen zijn op aarde niet zonder gevaar. Maar Christus is in de hemel 'tot hun heil', tot Hij terugkomt.

In een vorig artikel hebt u kunnen lezen over het veelbewogen leven van John Bunyan en over de kerkelijke en politieke toestand in zijn tijd. In de gevangenis schreef hij het klassieke boek  The Pilgrim’s Progress , in het Nederlands  De Christenreis .

Voor de lezers die het niet kennen, een korte inhoud: Christen woont in de stad Verderf. Hij komt tot het inzicht dat hij, als hij in de stad blijft, voor eeuwig verloren gaat. Hij torst een zwaar pak op zijn rug, te zwaar om te dragen. Dan ontmoet hij Evangelist, die hem de weg wijst naar een klein poortje, waar hij verdere aanwijzingen zal krijgen. Hier zal hij ook verlost worden van het zware pak. Hij gaat op weg, maar onderweg ontmoet hij allerlei mensen en situaties die hem willen verleiden af te wijken van de aangewezen weg, zoals Wettisch en de poel Mistrouwen. Gelukkig zijn er anderen, die hem helpen het rechte pad weer te vinden. Bij het poortje ontmoet hij Uitlegger, die hem verder de weg wijst naar de Hemelstad. Als hij een kruis langs de weg passeert, verliest hij zijn zware last. Maar een gemakkelijke reis wordt het niet! Mondchristen, Atheïst, de IJdelheidskermis en nog heel veel andere verleidingen maken zijn reis zwaar. Maar hij ontmoet ook Getrouwe, die samen met hem de reis vervolgt. Het laatste stukje reist hij samen met Hopende. Met hem gaat hij de (doods)rivier over, waar twee engelen hen verwelkomen in de Hemelstad.

Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...