Vreemdeling
In september 2015 schreef ik een commentaar in het Kerkblad voor het Noorden. Eind 2014 telde de wereld circa 60 miljoen vluchtelingen. Onvoorstelbaar! Ik noteerde in mijn column dat de kerk ‘met alle kracht voor de lijn van de barmhartigheid’ moet kiezen. En als het ging om de vluchtelingen schreef ik: ‘Ze zijn welkom’.
Vandaag zou ik dat commentaar opnieuw kunnen schrijven. En toch ik zou er vandaag ook het een en ander aan toe willen voegen. ‘Het boek Ruth staat vol van vluchtelingenwerk’, is één van mijn zinnen die ik nu herlees. Maar er staat nog een bijzonder zinnetje, niet in mijn commentaar maar in de Bijbel. Namelijk wat Ruth zegt tegen Noömi: ‘Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. Waar u sterft zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEER is mijn getuige: alleen de dood zal mij van u scheiden!’ (Ruth 1:16-17). En Ruths zoon werd de opa van koning David…