Zondagavond
Ik ben geboren in een klein dorpje. Ongeveer twintig huizen, en ieder kende iedereen. Ons hele dorp ging zondags naar de kerk. En als je ’s avonds een rondje liep, klonk uit menig huis orgelmuziek.
Moeders breiwerk bleef in het mandje boven op de nog ongestopte sokken liggen. Soms deden we een spelletje en af en toe, als vader niet te moe was, las hij ons voor.
Mijn vader had een mooie voorleesstem. Hij was op een reciteervereniging geweest. Daar deden ze voordrachten en vertellingen.
Het verhaal dat mijn vader las, ging over de oorlog. Hoewel ik in de oorlog geboren ben, kon ik me daar als zesjarige niet veel bij voorstellen.
Kwam het door de stem? De uitdrukking op het gezicht van vader? Hijzelf was in de oorlog tegen de Duitsers in een gevangenkamp terecht gekomen.
Ik weet het niet. Wel dat beelden zich aan mij opdrongen.