Bidstond, opening en eerste zitting
Op donderdag 9 juni was de bidstond voor de generale synode 2016. De volgende dag vond de opening en de eerste zitting plaats.
Ds. D. Quant, preses van de vorige synode, leidde de bidstond, en bemoedigde allen die in de Dorpskerk van Nunspeet waren samengekomen, met een kort woord van Haggaï: ‘Werk door’, naar de Herziene Statenvertaling (Hag. 2, 5).




We zitten met z’n drietjes in de ongezellige hal van een psychiatrische kliniek. Zonder moeite kunnen we de gesprekken om ons heen volgen. We proberen ons te concentreren op onze vriendin. ‘Kunnen we niet zachtjes een lied zingen?’ vraagt ze. ‘Wat zullen we zingen?’ Ze heeft een voorstel. ‘Omdat Hij leeft ben ik niet bang voor morgen, omdat Hij leeft mijn angst is weg’. We zingen het zachtjes. Het is geen fiere constatering, het is meer een bede, een diep verlangen. Heer bevrijdt me van de angst. Ik moet denken aan een uitspraak van de dichter Willem Barnard: ‘ik kan alleen nog zingend geloven’.
Ceders zijn machtige bomen. Ze kunnen bijna veertig meter hoog worden, de stam kan een omtrek hebben van twaalf meter. Door de horizontaal groeiende takken kan de boom een omtrek krijgen van wel zestig tot negentig meter.
Vandaag de dag zijn mensen mondiger dan ooit, vooral in westerse samenlevingen. Hoe gaan we pastoraal om met dit ‘type mens’ dat zich niet zomaar wat laat gezeggen?