Zaaien
Het voorjaar is in aantocht. Agrariërs maken zich klaar voor een nieuw groeiseizoen. Het zaaizaad en de meststoffen zijn besteld, het wachten is op de goede omstandigheden. Ondertussen bidden christenen, voor gewas en voor arbeid. Het is een mooie traditie, bidden voordat de (meeste) gewassen worden gezaaid en het groeiseizoen begint.
In de Bijbel wordt vaak over zaaien gesproken. Het bekendste gedeelte is misschien wel de gelijkenis van Jezus over de zaaier. Marcus 4. Hij zaait het zaad breed uit. Een deel komt in goede grond terecht. Een deel in minder goede grond of zelfs op de stenen. Afhankelijk van de plaats waar het zaad terecht komt, draagt het vruchten, deels dertig-, deels zestig-, deels honderdvoudig. De meeste Bijbellezers zullen het verhaal kennen. Toch heb ik me altijd afgevraagd waarom de zaaier niet zuiniger op zijn zaad is. Waarom zaait hij op plaatsen waarvan hij weet dat er geen opbrengst te verwachten is?
Met de huidige kennis over precisielandbouw verbouwen we juist gewassen op de plaatsen waar goede opbrengsten te verwachten zijn. Zaaien en bemesten waar het toch niet (goed) wil groeien, vinden we tegenwoordig niet lonend. Duurzame landbouw is ook een efficiënte landbouw, zo vinden landbouwkundigen vandaag de dag.
De gelijkenis van de zaaier. Voor velen waarschijnlijk een bekend verhaal. Maar toch ook een verhaal met een vraag…




Jezus heeft geen bomen laten spreken, zoals in sprookjes, maar wel brood en vis vermenigvuldigd vanuit brood en vis. En dat was niet zozeer een ‘vertoon’ van goddelijkheid, om te imponeren of om zijn goddelijkheid te bewijzen. Hij onderstreepte hiermee de relatie tussen God en de schepping: Heer, Maker, Eigenaar. Die het te zeggen heeft over alles wat leeft. En die gekomen is, zoals beloofd in het Oude Testament, om zijn koninkrijk te vestigen.