Kerk en overheid (2)
Als gezant van God in het publieke domein moet de overheid gerechtigheid oefenen en zich inzetten voor zwakken en kwetsbaren. Het kwaad dat mensen elkaar aandoen moet zij inperken zodat burgers in vrede kunnen samenleven. Daarnaast schept zij die voorwaarden voor een samenleving die nodig zijn om zich te ontwikkelen.
Aan het overheidsgezag is overheidsmacht verbonden. Paulus spreekt over een zwaard waarmee de overheid kan dreigen, dwingen, straffen en beschermen (vgl. Rom. 13, 4). Maar dat zwaard mag alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor het is aangewezen, namelijk de uiterlijke vrede in de samenleving. De overheid mag daarmee niemand dwingen haar eigen denkbeelden, visies en overtuigingen over te nemen. Met haar macht kan ze mensen soms wel afhouden van het kwaad, maar ze kan hen niet brengen tot het doen van het goede.