Dirk Molenaar is van beroep organist.
Ook is hij redacteur van ?De Orgelvriend?. In dit blad voor
orgelliefhebbers schrijft hij regelmatig een verhaal of column. Met zijn
toestemming is onderstaand verhaal overgenomen uit ?De Orgelvriend?.
Toegegeven, het is niet door mijzelf bedacht.
Al had ik wel eens als organist iets dergelijks op kleine improvisatorische schaal toegepast.
Nee, ik had het dankbaar overgenomen van de Franse organist en componist Dubois.
Het was namelijk Theodore Dubois (1837-1924) die dit muzikale 'trucje'
had verwerkt in zijn orgelwerk Marche des rois mages (Mars van de Drie
Koningen). Bij hem is het de toon b2, geregistreerd met een vier- en
tweevoetsregister. Met een gewichtje op de toets, waardoor die hoge toon
blijft liggen tot het eind van het stuk. Deze aangehouden b verbeeldt
dan de ster die de Wijzen naar Bethlehems stal leidde.
En eveneens toegegeven, aan de kerkdienst in Eenrum van 2 januari 2005,
Zondag Epifanie, had ik als organist amper iets voorbereid. Dit vanwege
Nieuwjaarsdag. Daarom had ik ook niet nagedacht over de stukjes te
spelen orgelmuziek. Dus zocht ik tijdens de overdenking - van de voor
mij onbekende voorganger - in het Liedboek een gezang op uit de
Epifanietijd, dat niet op het orgelbriefje voorkwam. Gezang 157, Wie
schön leuchtet der Morgenstern, leek mij zeer geschikt om over te
improviseren na de preek.
Lees meer: Nicht sch?n leuchtet der Morgenstern
Actueel blijft het. De doop. Die actualiteit is er natuurlijk omdat er
vandaag de dag nog steeds gedoopt wordt. Gelukkig wel. Maar het verschil
van inzicht over op welk moment die doop moet plaatsvinden is ook nog
steeds actueel. Bedoelt de Bijbel dat we kinderen zullen dopen? Of is
het toch ?eerst geloven en daarna als (jong)volwassene dopen??
Regelmatig worden in gesprekken, waaronder die tijdens huisbezoeken,
deze en vergelijkbare vragen gesteld.
E?n van onze redactieleden vroeg zich af of er niet een ?eenvoudige en
praktische? opsomming kon worden gemaakt van de argumenten die gebruikt
worden om verbondsdoop aannemelijk te maken. Hieronder doe ik een poging
waarbij ik opmerk dat de opsomming traag zal verlopen. Slechts ??n punt
uit het rijtje behandel ik in dit artikel: de eenheid van het Oude en
Nieuwe Verbond.
Lees meer: Waarom kinderen dopen? (1)
?Ja.? Zo klonk het de laatste tijd in veel kerkgebouwen. Vele (meestal)
jonge mensen legden belijdenis van hun geloof af ?voor het aangezicht
van God en voor Zijn heilige gemeente?. Een intensieve periode van
belijdeniscatechisatie is aan dat indrukwekkende moment vooraf gegaan.
En met het doen van belijdenis delen belijder en belijdster in ?alle
rechten en plichten in de gemeenschap van de kerk.?
In een keurige opsomming zou ik die rechten en plichten kunnen opsommen.
In de eerste plaats is er het recht op geestelijke zorg. Die zorg kan
verleend worden door prediking, pastoraat en catechese. Met het doen van
belijdenis wordt weliswaar een belangrijke stap gezet: in het openbaar
komt een mens uit voor zijn geloof! Tegelijk is het een stap die
onderdeel uitmaakt van een wandeling. Er is naar het doen van belijdenis
toegegroeid. De reisgids wordt op de dag van de belijdenis niet
gesloten met de woorden: ?Zo, nu weet je het wel?. Geestelijke voeding
blijft noodzakelijk. Als dooplid had je dit recht al. Je zou kunnen
zeggen dat dit recht zich verdiept na het doen van belijdenis.
Lees meer: Hoe verder na de belijdenis
?Het vormen van het godsbeeld begint op de commode?, dat was het laatste
zinnetje dat ik hoorde en op schreef van de lezing van dr. Hanneke
Schaap-Jonker*. Ik durf best een gokje wagen: ik denk dat niemand van
mijn collega?s dat zinnetje nog weet. Waarom ik wel? Omdat het bij mij
bleef haken. Waarom? Omdat ik - beter mijn vrouw en ik -, nogal op
pleegzorg betrokken zijn en dat juist zo vaak hebben meegemaakt in het
negatieve: een kind dat door misstand of erger misbruik het vertrouwen
is kwijtgeraakt in vader en moeder en mitsdien in God de Vader. Met dit
voorbeeldje zit ik precies in de kern van de lezing van Dr. Schaap:
iedereen hoort en onthoudt zijn eigen preek. Het zal u en jou
voortdurend overkomen.
De ouderen onder ons weten nog hoe moeilijk het was om te luisteren naar
een preek. Boeren en bakkers en vissers vielen maar wat gauw in slaap.
Logisch. De hele week gewerkt, ?s morgens vroeg op en dan opeens de rust
in de kerk, met in de winter soms ook nog de warme kachelpijp net langs
je bank. Boeren en bakkers in een mum van tijd onder zeil, tot in de
kerkenraadbank aan toe. In sommige gemeenten kende men het gebruik dat
een dreigende slaapkop ging staan om wakker te blijven. Handige
predikanten hadden er een handje van ofwel om een diepe en lange stilte
te laten vallen, een klap op de preekstoel te geven of opeens met
bulderende stem aan te heffen over voordeel en oordeel van het
Evangelie. Schaapachtig ontwaakten de slapenden. Al die dingen zijn nu
niet minder. We zitten nu met zoveel dingen in ons hoofd en aan ons
hoofd; bij jongeren soms zelfs letterlijk de oordopjes of, trillend in
de broekzak of tas, de mobiel. Kortom: we moeten als predikers door heel
wat linies breken om uw en jouw aandacht te trekken en om uw en jouw
hart te bereiken.
Lees meer: Trouw en tijdig (2)
Indien de rechtvaardige ternauwernood behouden wordt, waar zal dan de
goddeloze en zon-daar verschijnen? 1
Petrus 4:18
Er zijn christenen die bovenstaande tekst zo opvatten dat het bijna
onmogelijk is behouden te worden. Want zelfs rechtvaardigen worden
nauwelijks behouden. Zondaren hebben helemaal geen schijn van kans.
Hierdoor slaat mensen de schrik om het hart.
De schrik kan nog heviger zijn als je de tekst leest in de NBV. Zij
vertaalt als volgt: Als zij die rechtvaardig leven al ternauwernood
gered kunnen worden, hoe moet het dan gaan met hen die zondigen doordat
ze God niet gehoorzamen? De toevoegingen ?al? en ?kunnen? zullen als
verduidelijking bedoeld zijn, maar geven volgens mij ten onrechte
voeding aan de gedachte, dat behouden worden bijna onmogelijk is.
Bijna alle Nederlandse vertalingen gebruiken in deze tekst het woord:
ternauwernood of nau-welijks. Dat is niet verkeerd, maar brengt wel
gemakkelijk tot de verkeerde gedachte, dat zalig worden maar een klein
kansje is. De rechtvaardige wordt immers nauwelijks zalig.
In Hand. 27:7 wordt met hetzelfde woord verteld dat het schip met moeite
vooruitkwam. De woorden ?met moeite? worden in de Naardense Bijbel ook
in 1 Petrus 4:17 gebruikt. Dat maakt de tekst duidelijker.
Een andere mogelijkheid is: met strijd. Die vertaling leerde ik van
prof. J.J. v.d. Schuit. Le-vendig herinner ik me dat hij preekte over
deze tekst. Hij wilde zijn hoorders heel duidelijk maken dat Petrus niet
bedoelt te zeggen dat zalig worden bijna onmogelijk is. Hij deed dat
door met stemverheffing te zeggen: Nauwelijks, nauwelijks? Met strijd!.
Zalig worden gaat met strijd gepaard.
Lees meer: Met moeite behouden