Onderlinge vergeving
‘… gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren’ (3)
Jezus spreekt ons aan op wat normaal zou moeten zijn in onze onderlinge omgang: vergevingsgezindheid. Dat betekent niet dat het recht aan de kant wordt gezet. Wel betekent dit dat in de onderlinge relatie een nieuw begin mogelijk is. Dat begin is mogelijk na berouw van de dader. Het kan volgen op zelfinkeer, maar ook na het aanbod van vergeving door degene die is benadeeld.
Overal waar berouw is en vergeving wordt geschonken, of waar éérst het geschenk van vergeving wordt gedaan en daarna berouw volgt, is een nieuw begin mogelijk. Bij oprecht berouw zal de dader dan ook bereid zijn al het mogelijke te doen om wat kapotgemaakt is, heel te maken (voor zover dat ooit helemaal mogelijk is).