Verbod op vals getuigen (1)
Een predikant was het voorwerp van roddelpraat geworden; een echtpaar had kwade praatjes over hem geuit. Zij die daarvan hoorden, waren niet te beroerd de praatjes door te geven. Na enige tijd bleek echter dat de beschuldiging elke grond miste. Maar het kwaad was geschied. De naam van de predikant was beschadigd.
Enkele weken later kwam het desbetreffende echtpaar bij de predikant, en zij boden hem hun oprechte excuses aan. 'We beseffen wat we u hebben aangedaan.' Ze vroegen ook om vergeving. 'Natuurlijk,' zo zei de predikant, 'vergeef ik u.' 'Wel zou ik van u willen vragen of u iets voor mij zou kunnen doen?' Natuurlijk wilden ze het weer goed maken met hun predikant.