Bittere kruiden
Op maar een paar plaatsen in de Bijbel lezen we over ‘bittere kruiden’. De schrijver van Klaagliederen klaagt in hoofdstuk 3,15: Hij verzadigt mij met bittere kruiden, hij geeft me alsem te drinken in overvloed.
Toen de Israëlieten zich klaarmaakten om te vertrekken uit Egypte, kregen ze nauwkeurige voorschriften hoe ze Pesach moesten vieren, het feest van de uittocht. Ze moesten een lam of een bokje slachten en roosteren, dat moesten ze eten met ongedesemd brood en bittere kruiden. En elk jaar op de tiende van de eerste maand, de maand Nisan, moesten ze dat feest opnieuw vieren. Het is duidelijk dat deze kruiden een symbolische betekenis hebben. In Klaagliederen is het een bittere klacht van een mens naar God. Bij de uittocht uit Egypte een herinnering aan de bittere verdrukking, aan de jaren van slavernij.