'Missionair' lijkt een modewoord. Sommige mensen brengen het woord in verband met een last die op gemeenten en gewone christenen wordt gelegd, alsof 'missionair' betekent dat er zoveel (anders) moet. Anderen leven op bij het woord en verlangen naar een kerk die daadwerkelijk wat betekent voor haar omgeving.

 

Het woord 'missionair' slaat op het Latijnse woord missio, dat ‘zending’ betekent. Het drukt uit dat de kerk 'gezonden' is. De volgelingen van Jezus zijn door Hem gezonden, de wereld in, als getuigen van hun Heer: Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u (Joh.20,21). In dit licht is missionair meer dan een modeverschijnsel. Het hoort wezenlijk bij het christen-zijn en kerk-zijn van alle tijden.

Ze staan er als zovele jaren. Mannen, vrouwen, kinderen. De minuut stilte voelt gewijd aan. Onder de paraplu’s, die de regendruppels tegenhouden, vliegen gedachten alle kanten uit. Gezichten, ver weg -gedrukt in het geheugen, komen weer te voorschijn. Ze komen opnieuw tot leven. Het is maar een kleine stap, tussen heden en verleden. Het lijkt alsof de tijd opnieuw stil staat.

Duizenden mensen. Waar zijn ze gebleven? Mannen, verantwoordelijk voor hun gezin. Moeders met een kind op de arm en een huilend meisje aan haar hand.Weggerukt uit hun huis. Nagekeken door hun buren. Nog eenmaal omkijkend naar het huis waar ze woonden. Geluk achter zich latend. De onzekerheid tegemoet. Het voelt alsof hun zielen nog tastbaar zijn. Ronddwalend, op zoek naar rust.

'Voor een boom is er altijd hoop: als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit, er blijven nieuwe loten komen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, al gaat zijn stronk dood in de grond, zodra hij water ruikt, bot hij weer uit en vormt twijgen, als een jonge scheut. Maar een mens sterft en hij ligt terneer. Hij blaast zijn laatste adem uit – waar is hij dan?'

Job had toen hij deze woorden sprak, weinig verwachting van een voortbestaan na zijn sterven. 'Water van de zee verdampt, beddingen van rivieren worden dor en droog. Een mens gaat liggen en staat niet meer op. Zolang de hemel zal bestaan, ontwaakt hij niet, hij wordt niet uit zijn slaap gewekt.'

Maar hij verlangde er wel naar: er zal toch wel een moment komen waarop het lichaam opstaat? Hij vroeg God om die opstanding: 'O, geef mij een schuilplaats in het dodenrijk en verberg me daar (…), stel een tijd vast en kijk dan weer naar mij om.'

Toch bleef er aarzeling: 'Als een mens sterft – kan hij dan herleven? Dan zou ik heel mijn tijd uitdienen, totdat ik werd afgelost. U zou me roepen en ik zou antwoorden' (Job 14).

Dit jaar herdenken we de reformatorische actie van Martin Luther in Wittenberg en andere plaatsen. Luther wilde de kerk onder andere op het gebied van de liturgie hervormen. Hij stond daarbij in de traditie van de Roomse kerk, waarin hij tot priester was gewijd. De eerste bediening van de mis voltrok hij in zijn geboorteplaats, zoals toen gewoon en in zekere zin verplicht was. Het verging hem echter met vrezen en beven.

Luther ontdekte al gauw de diepe verwording in zijn kerk, bijzonder waar het de viering van de mis betrof. Hij zag door Schriftstudie, vooral van Paulus' brief aan de Romeinen, dat de rechtvaardiging van de zondaar uit genade door het geloof te boek stond als geschenk van God. Dit bleek niet te verenigen met de roomse mistheologie en -praktijk. Deze werd gezien als offer met verzoenende waarde, dat de kerk door de handen van de priester aan God brengt. Wie aan de mis deelneemt, heeft daar dan automatisch deel aan. Dit nu werd door Luther radicaal verworpen. Wat hier naar riekt, verwijderde hij uit de misliturgie.

Bij Rome was de transsubstantiatieleer ingevoerd: bij de zegening van ouwel en wijn door de priester worden deze het lichaam en bloed van Christus. Wie deze eet en drinkt, krijgt daarom Christus Zelf. Luther stelde hiertegenover dat Christus in, met en onder werkelijk aanwezig is, verbonden met brood en wijn: de zogenaamde consubstantiatieleer. Luther wijst privémissen af, waarbij niemand aanwezig is en waar het toch om een echt en waardig offer gaat.

Op 7 maart jl. vergaderde de classis Groningen in de Maranathakerk in Groningen. Namens de roepende kerk van Thesinge opende J. Holwerda de vergadering. Hij las daarbij Psalm 121 en hield een meditatie. In zijn gebed noemde hij het aanstaande vertrek van ds. M. Bergsma naar Utrecht-Centrum, het overlijden van ds. Jan Oosterbroek (de vader van ds. J. Oosterbroek, Kantens), het overlijden van Arnd, de zoon van ds. S. Otten (oud-predikant Winschoten), en het beroep dat door Amsterdam-Amstelgemeente is uitgebracht op ds. R.G. den Hertog.

Naar aanleiding van kerkvisitaties werd opgemerkt dat aandacht voor de eigen jeugd heel belangrijk is. Juist in een geseculariseerde omgeving.

Commentaar

  • Wereldverbeteraars 2024-05-03 13:31:31

    Wereldverbeteraars Met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2019), heeft Rutger Bregman zijn...

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...