Ze staan er als zovele jaren. Mannen, vrouwen, kinderen. De minuut stilte voelt gewijd aan. Onder de paraplu’s, die de regendruppels tegenhouden, vliegen gedachten alle kanten uit. Gezichten, ver weg -gedrukt in het geheugen, komen weer te voorschijn. Ze komen opnieuw tot leven. Het is maar een kleine stap, tussen heden en verleden. Het lijkt alsof de tijd opnieuw stil staat.

Duizenden mensen. Waar zijn ze gebleven? Mannen, verantwoordelijk voor hun gezin. Moeders met een kind op de arm en een huilend meisje aan haar hand.Weggerukt uit hun huis. Nagekeken door hun buren. Nog eenmaal omkijkend naar het huis waar ze woonden. Geluk achter zich latend. De onzekerheid tegemoet. Het voelt alsof hun zielen nog tastbaar zijn. Ronddwalend, op zoek naar rust.

Dit jaar herdenken we de reformatorische actie van Martin Luther in Wittenberg en andere plaatsen. Luther wilde de kerk onder andere op het gebied van de liturgie hervormen. Hij stond daarbij in de traditie van de Roomse kerk, waarin hij tot priester was gewijd. De eerste bediening van de mis voltrok hij in zijn geboorteplaats, zoals toen gewoon en in zekere zin verplicht was. Het verging hem echter met vrezen en beven.

Luther ontdekte al gauw de diepe verwording in zijn kerk, bijzonder waar het de viering van de mis betrof. Hij zag door Schriftstudie, vooral van Paulus' brief aan de Romeinen, dat de rechtvaardiging van de zondaar uit genade door het geloof te boek stond als geschenk van God. Dit bleek niet te verenigen met de roomse mistheologie en -praktijk. Deze werd gezien als offer met verzoenende waarde, dat de kerk door de handen van de priester aan God brengt. Wie aan de mis deelneemt, heeft daar dan automatisch deel aan. Dit nu werd door Luther radicaal verworpen. Wat hier naar riekt, verwijderde hij uit de misliturgie.

Bij Rome was de transsubstantiatieleer ingevoerd: bij de zegening van ouwel en wijn door de priester worden deze het lichaam en bloed van Christus. Wie deze eet en drinkt, krijgt daarom Christus Zelf. Luther stelde hiertegenover dat Christus in, met en onder werkelijk aanwezig is, verbonden met brood en wijn: de zogenaamde consubstantiatieleer. Luther wijst privémissen af, waarbij niemand aanwezig is en waar het toch om een echt en waardig offer gaat.

Op 7 maart jl. vergaderde de classis Groningen in de Maranathakerk in Groningen. Namens de roepende kerk van Thesinge opende J. Holwerda de vergadering. Hij las daarbij Psalm 121 en hield een meditatie. In zijn gebed noemde hij het aanstaande vertrek van ds. M. Bergsma naar Utrecht-Centrum, het overlijden van ds. Jan Oosterbroek (de vader van ds. J. Oosterbroek, Kantens), het overlijden van Arnd, de zoon van ds. S. Otten (oud-predikant Winschoten), en het beroep dat door Amsterdam-Amstelgemeente is uitgebracht op ds. R.G. den Hertog.

Naar aanleiding van kerkvisitaties werd opgemerkt dat aandacht voor de eigen jeugd heel belangrijk is. Juist in een geseculariseerde omgeving.

'Voor een boom is er altijd hoop: als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit, er blijven nieuwe loten komen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, al gaat zijn stronk dood in de grond, zodra hij water ruikt, bot hij weer uit en vormt twijgen, als een jonge scheut. Maar een mens sterft en hij ligt terneer. Hij blaast zijn laatste adem uit – waar is hij dan?'

Job had toen hij deze woorden sprak, weinig verwachting van een voortbestaan na zijn sterven. 'Water van de zee verdampt, beddingen van rivieren worden dor en droog. Een mens gaat liggen en staat niet meer op. Zolang de hemel zal bestaan, ontwaakt hij niet, hij wordt niet uit zijn slaap gewekt.'

Maar hij verlangde er wel naar: er zal toch wel een moment komen waarop het lichaam opstaat? Hij vroeg God om die opstanding: 'O, geef mij een schuilplaats in het dodenrijk en verberg me daar (…), stel een tijd vast en kijk dan weer naar mij om.'

Toch bleef er aarzeling: 'Als een mens sterft – kan hij dan herleven? Dan zou ik heel mijn tijd uitdienen, totdat ik werd afgelost. U zou me roepen en ik zou antwoorden' (Job 14).

Dille komt voor in de Bijbel, maar je moet wel goed zoeken. In Jesaja 25,25-28 zegt Jesaja dat God zelf de boer in het hart geeft dat dille anders behandeld wordt dan komijn, tarwe anders dan gerst en spelt. Tenminste, in sommige vertalingen wordt dille genoemd, andere noemen geen dille, maar karwij (NBV) of wikken (SV en HSV).

Verder komen we dille tegen in Mattheüs 23, waar Jezus een ‘Wee u’ uitspreekt over de Schriftgeleerden en de farizeeërs: ‘…jullie geven tienden van de munt, dille en komijn, maar veronachtzamen wat in de wet zwaarder weegt: recht, barmhartigheid en trouw, terwijl men het een zou moeten doen zonder het ander te laten.’

Commentaar

  • Redenen tot dankbaarheid 2024-11-23 09:35:54

    Op het moment dat ik dit commentaar schrijf, is het dankdag voor gewas en arbeid. De Bijbel op...

  • Skincare routine 2024-11-09 16:44:34

    Vandaag de dag zijn er heel wat filmpjes op Youtube te bekijken die gaan over het verzorgen van je...

  • Dirk de Groot 2024-10-25 17:15:47

    Woensdag 6 november aanstaande is het, D.V., dankdag voor het gewas en de arbeid: we brengen onze...

  • Israëlzondag 2024-10-11 17:20:39

    Afgelopen zondag is in veel kerken aandacht besteed aan de bijzondere band van ons als...