Luther en zijn catechese
Tijdens zijn kerkvisitaties in gemeenten in en rondom Wittenberg treft Luther een ontstellende onkunde aan onder het volk. Hij voelt daarom de nood(zaak) van goed Bijbels onderwijs. Er moet een degelijke Catechismus komen, een leerboek voor jong en oud. Men drong er bij hem op aan dit te ontwerpen.
In 1529 geeft Luther de grote catechismus uit als leer- en leesboek voor predikanten in de kerk, voor de onderwijzers op school en voor vaders in de gezinnen en voor wie zich maar in het geloof wilden verdiepen.
De kleine catechismus, ook in 1529 verschenen, is speciaal voor de jeugd bestemd. Er ligt vooral accent op gezinscatechese. In het gezin vindt de toerusting plaats tot deelname aan het kerkelijke en openbare leven. Luther gebruikte de catechismi zelf ook om te mediteren.
De inhoud van de kleine catechismus bestaat uit: de decaloog, het credo (de apostolische geloofsbelijdenis), het Onze Vader, de sacramenten (doop en avondmaal), het sleutelambt en de biecht, de morgen- en avondzegen. Alles gevat in vraag en antwoord. De grote catechismus geeft een bredere uiteenzetting van dezelfde zaken.