In het Kerkblad van 12 januari geeft Pieter Sijtsma een indrukwekkend verhaal door uit de roman In zijn arm de lammeren, van Cornelius Lambregtse. [Kan een preek zonder voorbeelden?] Ik haal het nog even weer op: kleine Fransje zit in de kerk en op de preekstoel staat de vriendelijke dominee die hij zo graag mag. Zo jong als hij is voelt hij aan dat deze man in zijn preken ruim en mild is. De preek gaat deze keer over de tekst: Als iemand dorst heeft, laat die komen en drinken. Als illustratie houdt de predikant het glas water uit de preekstoel omhoog en vraagt: Heeft iemand hier dorst? Kom dan maar. Nu, Fransje is koortsig en heeft dorst! Hij aarzelt geen moment maar komt naar voren en krijgt te drinken.

In de serie ‘Geloven op goede gronden’ is een vierde deel verschenen. Nu over het bidden. Twaalf auteurs uit het brede confessionele midden van de PKN maken vragen die leven rond bidden bespreekbaar. Terecht constateren de schrijvers dat bidden een hartzaak is in het christelijk geloof. Dit boek wil houvast geven in verschillende situaties ‘opdat we met meer vrijmoedigheid leren bidden’. Thema’s die aan de orde komen zijn o.a.: bidden in de Bijbel, het Onze Vader, ik durf niet te bidden, helpt bidden?, bidden in de kerkdienst, bidden met andersgelovigen, en: hoe heeft Jezus gebeden? In korte hoofdstukjes wordt daarbij geput uit de Schrift en de geloofstraditie. Met name het hoofdstuk over bidden met kinderen vond ik erg waardevol: het doen en het voordoen. Kinderen leren bidden begint met het bidden voor je kind. Vanaf het moment dat je weet van de komst van een kind en na het moment van de geboorte van je kind, begint het gebed voor onze kinderen. Want kleine kinderen kunnen nog niet zelf bidden, dat moeten wij voor hen doen. Bidden met kinderen is in eerste instantie zelf bidden voor hen en met hen. Bidden of zingen boven de wieg of het ledikantje, dat kan vanaf het eerste moment.

Na afloop van een kerkdienst in Berchhiem, een zorginstelling in Burgum, kwam ik in gesprek met een man die kampte met ernstige beperkingen. Hij had het nodige meegemaakt. Maar hij beëindigde het gesprek met de woorden: 'En hij ging zijn weg met blijdschap …' Wat was zijn geheim?

Toen Filippus het evangelie had verkondigd aan een hooggeplaatste ambtenaar uit Ethiopië, liet deze zich dopen. Vanaf dat moment was er een diepe blijdschap in zijn hart! Hij merkte niet eens meer dat Filippus niet meer bij hem was (Hand.8,39).

Opvallend is dat Lucas zowel in de Handelingen van de apostelen,  als in zijn evangelie meer dan welke andere bijbelschrijver ook, spreekt over blijdschap. In totaal komt dit woord 326 keer voor in het Nieuwe Testament, waarvan 53 keer in het evangelie van Lucas en 26 keer in Handelingen, zo las ik ergens. Ik heb dit niet nageteld. Wel is duidelijk: Lucas is de evangelist van de blijdschap! 

In deze rubriek vertellen mensen die een functie in de kerk bekleden, iets over hoe ze deze functie in praktijk brengen. Diverse aspecten mogen daarbij aan bod komen. Bijvoorbeeld wat het werk inhoudt, hoeveel tijd het kost, welke leuke of vervelende dingen ze tegenkomen, en nog veel meer.

Wietze Ferwerda is momenteel ongeveer twee en een half jaar scriba van de Petrusgemeente te Broeksterwoude. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor het opmaken van het contactblad De Wegwijzer, en actief in de commissie beeld en geluid, die de beamerpresentaties verzorgt.

'De taken van een scriba verschillen per gemeente, maar ik moet onder andere zorgdragen voor het correct bijhouden van het kerkelijk archief, het aanleveren en opstellen van de documenten richting de kerkenraad, het plannen van de moderamen- en kerkenraadsvergaderingen, de wekelijkse kanselafkondigingen en beamerpresentaties, en de wekelijkse nieuwsbrief naar de gemeenteleden.'

 

Laatst las ik een rouwadvertentie met onderaan de volgende zin: 'Laat de bloemen maar leven.' 

Lang geleden hoorde ik een dominee aan de kinderen een vraag stellen. Hij wees op de vaas met bloemen die voorin de kerk op de tafel stond en vroeg: Leven deze bloemen?

Het was even stil, wat een vreemde vraag. Natuurlijk leven ze. Je ziet toch hoe mooi ze zijn. Ze bloeien volop. Inderdaad, ze zien er mooi uit, maar hoe zien ze er over drie weken uit? Ja, dan zijn ze natuurlijk uitgebloeid en dood. Dat laatste klopt, alleen… ze zijn nu al dood. Toen ze op het veld stonden of in de kas groeiden, leefden ze volop. Dat kon omdat ze nog niet geplukt waren. Ze zaten nog vast aan de plant en die stond weer met zijn wortels in de voedende aarde. Zo kon alles groeien en bloeien. Wanneer je die wortelkluit hier op tafel zou leggen, zou iedereen zeggen: Bah wat vies, doe maar gauw weg. Maar, door die vieze lelijke wortelkluit kon er een grote plant groeien met een sterke stam waaraan prachtige bloemen groeiden.

Commentaar

  • Rust 2025-05-10 07:24:12

    Een aantal (grote) bedrijven heeft er in de afgelopen jaren voor gekozen om een vierdaagse...

  • Bevrijding en vrede – wij gedenken 2025-04-25 08:13:45

    Dit nummer verschijnt kort voor de officiële dodenherdenking – met de kransleggingen op de Dam in...

  • Voorjaar 2025-04-12 09:38:55

    Het kan niemand ontgaan zijn, het voorjaar hangt in de lucht. Heerlijk om weer even in het...

  • Veertig dagen Paaspodcast en Spotify 2025-03-28 18:37:35

    Nog een paar weken en dan vieren we opnieuw het Paasfeest. Dat betekent dat we voor wat betreft...