In het afgelopen jaar is de omvang van de menselijke ramp die de oorlog in Syrië is, pas echt tot ons doorgedrongen. Mensen van wie het bestaansrecht door anderen wordt ontkend en bestreden, komen in grote aantallen onze kant op. Het sektarisch geweld van ISIS is doorgedrongen tot in de straten van Parijs. Konden we alle geweld en nood in de wereld vorig jaar nog enigszins van een afstand beleven, dat is nu bijna niet meer mogelijk. Dat doet iets met de manier waarop we Kerst beleven en het kerstevangelie lezen.

Vorig jaar stond er bij de school van mijn dochter een levende kerststal. Ik vond dat leuk en gezellig. Zo was het ongetwijfeld ook bedoeld. Maar nu ik dit jaar zoveel beelden heb gezien van mensen die op allerlei onmogelijke plekken de nacht moeten doorbrengen, in regen, kou en wind, kijk ik anders naar zo’n kerststal: een onmogelijke plek om te slapen, een onmogelijke plek om een kind te krijgen. Twee woorden springen uit het kerstevangelie: 'geen plaats' (Luc. 2, 7). Het gewone nachtverblijf bood geen plaats. Vol is nu eenmaal vol. Daar verander je niet zomaar wat aan. Ook niet als je welwillend staat tegenover vreemdelingen.

Een aantal jaren geleden hebben we in onze kerk een cursus 'getuigende gemeente' gevolgd. Met ongeveer vijftig gemeenteleden hebben we een aantal avonden nagedacht op welke manier we Gods liefde konden laten zien aan de mensen om ons heen. Laagdrempelige diensten, persoonlijke uitnodigingen, folders, niets van dat alles leek aan te slaan. Er kwamen hooguit wat 'kerkhoppers' die God al kenden.

 

Zo´n vier jaar geleden hebben we de tips en adviezen die we in de cursus hebben gekregen omgezet in een hele praktische vraag: 'Wat kunnen wij als kerk betekenen voor de inwoners van onze plaats?' Na één avondje overleggen ontstond het idee om een maaltijdenproject te beginnen voor mensen die financieel in de knel zitten. Alleen, hoe kom je met die doelgroep in contact?

In overleg met het bestuur van de plaatselijke voedselbank werd geregeld dat wij via de tweewekelijkse uitgifte van voedselpakketten uitnodigingen konden verspreiden. In september 2012 stond de eerste restaurantavond onder de naam Samen Aan Tafel gepland. We hadden ongeveer twintig opgaven, er kwamen zowel kinderen als volwassenen. De achterzaal van de kerk was omgebouwd tot restaurant en gemeenteleden hadden hun beste beentje voorgezet om zowel een voor-, hoofd- als nagerecht op tafel te zetten.

Druilerig is het als Auke uit school komt. Het is de laatste woensdag voor Kerst en de kerstvakantie is zojuist begonnen.

Hij schudt zich als een natte hond als hij de warme keuken binnenstapt. Zijn bril beslaat natuurlijk weer. ‘Lastig ding!’ mompelt hij.

‘Heb je het tegen mij?’ vraagt zijn zus Dieuwertje. Ze staat in een pan te roeren.

‘Tegen wie anders?’ zegt Auke, terwijl hij zijn natte jack over de verwarming gooit. ‘Wat doe je?’

‘Ik roer in de erwtensoep.’ Dieuwertje snuift eens boven de pan.

‘Nou, het stinkt vreselijk, hoor!’ zegt Auke, die niet van erwtensoep houdt. ‘Waarom roer jij? Waar is mam?’

‘Mam probeert een tandarts te bereiken, ze heeft een ontsteking!’

‘Alweer?’ schrikt Auke.

Hoe vieren christenen ‘ver weg’ kerst? In landen als Iran en Syrië? Is het daar ook zo’n kerstlichtjesfestival of gaat het er wat soberder toe?

We spreken hierover eerst met Izaäk. Hij woont sinds deze zomer met vrouw en kinderen in het Westen van het land. Wij hebben hem leren kennen in het AZC van Hoogeveen en we zijn bij hem en zijn gezin te gast op een regenachtige herfstdag in oktober. Na het werk zijn we naar zijn adres toegereden en hij belde onderweg al ongerust op of wij er al aankwamen. Dat laatste lukte overigens niet in één keer, want hij had als huisnummer vijfentachtig opgegeven en toen we daar voor de deur stonden, was er niemand thuis. De buurvrouw verzekerde ons dat daar geen Syriërs woonden maar Turken. Izaäk weer gebeld, en toen bleek het nummer achtenvijftig (in plaats van vijfentachtig) te zijn. De Nederlandse taallogica schijnt aardig moeilijk te zijn...

Sinds begin november heeft de Andreasgemeente een nieuwe pastoraal werker in de persoon van ds. G. J. Capellen. Voor de lezers van het Kerkblad voor het Noorden heeft de redactie hem een aantal vragen voorgelegd om wat nader met hem kennis te maken.

Kunt u iets vertellen over uw levensloop en gezinssituatie?

Ik ben 16 juni 1948 in Maassluis geboren. Na de lagere school volgde ik de Mulo. Daarna heb ik de kweekschool in Gouda bezocht. In 1969 werd ik onderwijzer. Vervolgens heb ik verscheidene studies gedaan. Dat was best pittig. In 1978 maakte ik de overstap van het lager onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Ik ging lesgeven aan de Guido de Brès (godsdienst en maatschappijleer). Vanaf 1985 tot 1993 was ik aan de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen/IJsselmuiden verbonden. In het eerste jaar gaf ik naast godsdienst ook muziek.  Dit  was nodig om aan een volledige baan te komen. In 1985 startte namelijk de school met acht klassen. Naast de zestien uur godsdienst gaf ik acht uur muziek. Spoedig werd ik ook conrector. Het was erg boeiend om aan een beginnende school te werken. Inmiddels had ik in Utrecht  mijn doctoraal theologie gehaald (februari 1987).

Commentaar

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...

  • Convent 2024-02-22 17:59:53

    Het kan je haast niet ontgaan zijn. Het convent dat op DV 20 april 2024 door deputaten...