De ouden van de stad komen samen onder de poort en bespreken de zaken van alle dag.

 

Langzaam worden de dagen langer. De ouden komen al weer in het daglicht samen. Nog even en dan is het al licht als ze ontwaken. Dat stemt positief. Dat doet iets van binnen. Het is alsof een waas van somberheid plaats maakt voor verlangen naar licht en warmte. Het dringt door tot in de botten. Verlangen. Een heel sterke emotie. Hij weekt je los van beslommeringen en oude antwoorden. Verlangen wrikt je los uit de ijzige greep van donker, traag en stil. De ouden kennen het verlangen van de lengende dagen. Door de jaren heen zijn ze er op gaan rekenen. Het lijkt alsof de doorbraak van het licht ook nieuwe energie brengt. De mensen komen minder snel naar de poort met hun zorgen en problemen. En als ze al komen zijn de wegen uit de zorgen snel gevonden. Het kan natuurlijk ook zijn, dat de mensen eerder genoegen nemen met de geboden antwoorden. Het is alsof de hele schepping zacht fluistert “laten we niet meer moeilijk doen” en “laten we weer genieten”.

Toen ik een jaar of 20 was hadden de jongens van onze kerk iedere twee weken een vrijdagavond ‘jongensvereniging’. Er waren twee verenigingen, die samen kwamen in de kerkzaaltjes van onze kerk in Ten Boer en spraken van acht tot tien uur over allerlei bijbelse zaken. Volgens een rooster met vastgestelde onderwerpen, met een inleiding en een rondvraag. Niet iedereen was even actief tijdens de discussies. Eén van de jongens zei, als de discussie hem te gortig werd: “Ja jongens, ’s Heren wegen zijn ondoorgrondelijk!” En hij stond dan op en ging weg. Twee weken later was hij terug, dat wel.

De gelijkenissen van de Here Jezus zijn intrigerend. Ze laten de lezer of hoorder achter met vragen, ze nodigen uit tot herkauwen. Ze verwarren of schokken ook. Voor ons, westerse lezers, is het zinnig om te weten welke verwarring de joodse luisteraars overkwam. Een vader die rennend op zijn terugkerende zoon afvliegt is voor hen schokkend, want het is beneden de waardigheid van een patriarch. Of neem de bruidegom die tegen de vijf dwaze meisjes zegt dat hij ze niet kent en de deur sluit. Dat staat nogal haaks op de oosterse gastvrijheid!

 

De onlangs geëmeriteerde hoogleraar A. Baars heeft een boek geschreven dat Spiegelverhalen heet. In dit boek worden drie gelijkenissen besproken. Die van de zaaier, van de verloren zoon en de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Baars plaatst de gelijkenissen tegen de achtergrond van pastorale zorg. Een deel van dit boek is daar ook aan gewijd. Onderdeel van pastorale zorg is, uiteraard ingebed in ontferming en barmhartigheid: hoeden en beschermen. Hierbij gaat het om vermanen, waarschuwen en eventueel bestraffen van de pastorant. Dit confronterende profetische, dat in veel pastoraat nogal eens ontbreekt, zit ook in de gelijkenissen.

Die van de brief bedoel ik. We weten niet wie hij is. Er zijn theorieën, maar die zijn het vooral met zichzelf eens en ik schiet er niets mee op. Maar ook al weet ik niet wie hij is, ik hoor hem wel in zijn woorden en die woorden maken een diepe indruk op mij. Woorden over geloven en doen. Kort gezegd vraagt Jakobus mij: “Wat voor zin heeft het te zeggen, dat je in God gelooft?” Ik sta even met de mond vol tanden als prediker. Het is mijn vak, mijn brood, mijn leven en ga je nu zeggen, dat het geen zin heeft? Maar hij kijkt mij heel vriendelijk aan, dus zo'n kritische aanval zal wel niet bedoeld zijn. “Nee,” zegt Jakobus, “wat ik bedoel is dat wat je gelooft al doorkomt in wat je doet en dus hoef je het niet meer te zeggen. En als je het zegt en je doet het niet heeft jouw geloof geen inhoud, want je doet het niet. Abraham geloofde God. Dat zag je aan het feit, dat hij op weg ging en al het vertrouwde achter liet. Waar staat de geloofsbelijdenis van Abraham? Die staat in zijn daden en is niet opgetekend uit zijn woorden. Zo staat jouw geloofsbelijdenis opgetekend in jouw daden en heeft het geen zin om er woorden aan te wijden. Nu ja, als mensen vragen waarom je doet wat je doet kun je woorden gebruiken om jouw daden uit te leggen. Maar dat zullen dan woorden zijn, die niet ontkend worden door jouw daden.”

In elke plaatselijke kerk komen ze voor: jonge mensen die de kerk verlaten, om welke reden of door welke oorzaak dan ook. In het eerste artikel kwamen openingen voor een gesprek met deze jongeren aan de orde. Ook zijn enkele oorzaken genoemd waarom jonge mensen de kerk verlaten. In dit tweede artikel komt onder andere naar voren dat je nooit moet proberen alle vragen van een antwoord te voorzien

Het zal misschien overbodig zijn om het te zeggen, maar de ambtsdrager kiezen nooit de opstelling van de kerkelijke opsporingsambtenaar, waarbij de bezochte zich de gezochte voelt.

Zonder zich te dwingen tot gewilde of gespeelde vriendelijkheid, moet worden geprobeerd een sfeer van spontane vriendelijkheid en vertrouwen te scheppen, zodat de bezochte jongere zich zelf kan zijn en ruimte krijgt om aan zijn of haar gedachten en gevoelens op ontspannen manier uitdrukking te geven.

Commentaar

  • Zien en zijn 2025-06-07 08:46:46

    Ik worstel ermee. Onlangs hoorde ik twee uitdrukkingen die me sindsdien bezighouden. Het ging over...

  • Eeuwig dankbaar 2025-05-24 07:16:04

    Doetinchem heeft zich mooi op de kaart gezet. Dit jaar vierde koning Willem-Alexander zijn...

  • Rust 2025-05-10 07:24:12

    Een aantal (grote) bedrijven heeft er in de afgelopen jaren voor gekozen om een vierdaagse...

  • Bevrijding en vrede – wij gedenken 2025-04-25 08:13:45

    Dit nummer verschijnt kort voor de officiële dodenherdenking – met de kransleggingen op de Dam in...