Die van de brief bedoel ik. We weten niet wie hij is. Er zijn theorieën, maar die zijn het vooral met zichzelf eens en ik schiet er niets mee op. Maar ook al weet ik niet wie hij is, ik hoor hem wel in zijn woorden en die woorden maken een diepe indruk op mij. Woorden over geloven en doen. Kort gezegd vraagt Jakobus mij: “Wat voor zin heeft het te zeggen, dat je in God gelooft?” Ik sta even met de mond vol tanden als prediker. Het is mijn vak, mijn brood, mijn leven en ga je nu zeggen, dat het geen zin heeft? Maar hij kijkt mij heel vriendelijk aan, dus zo'n kritische aanval zal wel niet bedoeld zijn. “Nee,” zegt Jakobus, “wat ik bedoel is dat wat je gelooft al doorkomt in wat je doet en dus hoef je het niet meer te zeggen. En als je het zegt en je doet het niet heeft jouw geloof geen inhoud, want je doet het niet. Abraham geloofde God. Dat zag je aan het feit, dat hij op weg ging en al het vertrouwde achter liet. Waar staat de geloofsbelijdenis van Abraham? Die staat in zijn daden en is niet opgetekend uit zijn woorden. Zo staat jouw geloofsbelijdenis opgetekend in jouw daden en heeft het geen zin om er woorden aan te wijden. Nu ja, als mensen vragen waarom je doet wat je doet kun je woorden gebruiken om jouw daden uit te leggen. Maar dat zullen dan woorden zijn, die niet ontkend worden door jouw daden.”

De gelijkenissen van de Here Jezus zijn intrigerend. Ze laten de lezer of hoorder achter met vragen, ze nodigen uit tot herkauwen. Ze verwarren of schokken ook. Voor ons, westerse lezers, is het zinnig om te weten welke verwarring de joodse luisteraars overkwam. Een vader die rennend op zijn terugkerende zoon afvliegt is voor hen schokkend, want het is beneden de waardigheid van een patriarch. Of neem de bruidegom die tegen de vijf dwaze meisjes zegt dat hij ze niet kent en de deur sluit. Dat staat nogal haaks op de oosterse gastvrijheid!

 

De onlangs geëmeriteerde hoogleraar A. Baars heeft een boek geschreven dat Spiegelverhalen heet. In dit boek worden drie gelijkenissen besproken. Die van de zaaier, van de verloren zoon en de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Baars plaatst de gelijkenissen tegen de achtergrond van pastorale zorg. Een deel van dit boek is daar ook aan gewijd. Onderdeel van pastorale zorg is, uiteraard ingebed in ontferming en barmhartigheid: hoeden en beschermen. Hierbij gaat het om vermanen, waarschuwen en eventueel bestraffen van de pastorant. Dit confronterende profetische, dat in veel pastoraat nogal eens ontbreekt, zit ook in de gelijkenissen.

In het vorige artikel kwam aan de orde dat we rentmeester zijn van ons hart. Ons hart bevat allerlei delen waarvan we ons niet of half bewust zijn. Die met elkaar kunnen conflicteren. Waar soms zomaar iets uit opwelt waar we eerder geen idee van hadden.

We kunnen als christen soms moedeloos zijn. Het geloof lijkt zo weinig te bieden. Ja, natuurlijk, verstandelijk gezien biedt het wat houvastpunten: Jezus wederkomst, Gods vergeving. Alhoewel, aan dat laatste kunnen we ook zomaar weer gaan twijfelen omdat we zo weinig liefde bij onszelf opmerken, laat staan vreugde en vrede. We vinden het soms lastig om te vergeven, het zou eigenlijk wel moeten. We kunnen het moeilijk vinden om geen porno meer te kijken, onze driftbuien achter ons te laten, onze werkdrift te beteugelen, om zonder angst en controle te leven. De dominee op de preekstoel kan ons wel vertellen dat we het kwade moeten nalaten en het goede moeten doen… Maar onze goede werken moeten soms of vaak uit onze tenen komen (en blijkbaar ergens uit onszelf, op eigen, uitgeputte kracht). En het kwade of zondige blijft zo onweerstaanbaar.

In elke plaatselijke kerk komen ze voor: jonge mensen die de kerk verlaten, om welke reden of door welke oorzaak dan ook. In het eerste artikel kwamen openingen voor een gesprek met deze jongeren aan de orde. Ook zijn enkele oorzaken genoemd waarom jonge mensen de kerk verlaten. In dit tweede artikel komt onder andere naar voren dat je nooit moet proberen alle vragen van een antwoord te voorzien

Het zal misschien overbodig zijn om het te zeggen, maar de ambtsdrager kiezen nooit de opstelling van de kerkelijke opsporingsambtenaar, waarbij de bezochte zich de gezochte voelt.

Zonder zich te dwingen tot gewilde of gespeelde vriendelijkheid, moet worden geprobeerd een sfeer van spontane vriendelijkheid en vertrouwen te scheppen, zodat de bezochte jongere zich zelf kan zijn en ruimte krijgt om aan zijn of haar gedachten en gevoelens op ontspannen manier uitdrukking te geven.

De jaarlijkse gebedsweek ligt weer achter ons. Op de groeikring besloten we om in ons eigen dorp te blijven en om met een aantal leden te gaan bidden. Daar zaten we dan met circa twintig mannen en vrouwen. PKN-ers, GKV-ers, CGK-ers en evangelischen.

'Heer'-lijk om zo samen gebeden op te sturen naar Boven.

Commentaar

  • Aan Zijn voeten 2025-09-13 08:17:13

    Over de kerk is er nogal wat te doen, zeker over onze kerken, de Christelijke Gereformeerde...

  • Eindtijd 2025-08-30 08:50:10

    Al zolang wij bestaan leven we in de eindtijd. Zo leerde ik het van onze dominee op catechisatie....

  • Samen kerk-zijn 2025-08-15 13:51:52

    De kerk is een bont gezelschap. Dat valt u vast wel op in uw eigen kerk. Maar in de zomerperiode...

  • Vriendschap 2025-07-31 12:15:07

    In 2024 verscheen het rapport ‘Jeugdtrends’. Dit rapport is een samenwerking van een aantal...