De jongen, die predikant wilde worden!
In 1993 gaf ik op Cyprus gastcolleges in het kader van de MERF (Middle East Reformed Fellowship) aan voorgangers uit landen van het Midden Oosten. Dit keer ging het over de liturgische gegevens in de Bijbel en in de werken van Johannes Calvijn. Er waren voorgangers uit Egypte, Soedan, Syrië, Libanon enz.
Er was ook een broeder-voorganger uit Binau. Hij was daar ingenieur en had meegewerkt aan de bouw van de grote flats daar. Tegelijk was hij voorganger van de kleine gereformeerde kerk in dat land. Zijn zoon van ongeveer 19 jaar was meegekomen uit belangstelling. Deze jongen had net zijn vwo-opleiding afgerond. Zijn bedoeling was na de conferentie met gastcolleges op Cyprus naar Amerika te gaan om er een technische studie te volgen en net als zijn vader ingenieur te worden.




Preken in de zeventiende eeuw stonden bol van bijbelteksten. In zijn preek tegen weelde en overdaad in kleding noemt ds. Trigland vier bijbelteksten als bewijs dat de mens zijn kleding van God heeft gekregen. Vervolgens worden drie teksten genoemd bij de uitspraak dat de mens deze gave wel gebruiken mag maar niet misbruiken. Zo werd heel de preek gevuld. Deze wijze van betogen was normaal in de zeventiende eeuw.
Van september tot en maart hebben veel personen aan de vormingscursus deelgenomen. Om de drie weken kwamen de deelnemers op zaterdagochtend bijeen in Drachten om bijgeschoold te worden over diverse onderwerpen. De komende tijd zullen er in ons kerkblad korte weergaven gegeven worden van de behandelde onderwerpen. Vandaag de tweede bijdrage van professor Maris.