Kerk en kerkvolk 400 jaar geleden
Preken in de zeventiende eeuw stonden bol van bijbelteksten. In zijn preek tegen weelde en overdaad in kleding noemt ds. Trigland vier bijbelteksten als bewijs dat de mens zijn kleding van God heeft gekregen. Vervolgens worden drie teksten genoemd bij de uitspraak dat de mens deze gave wel gebruiken mag maar niet misbruiken. Zo werd heel de preek gevuld. Deze wijze van betogen was normaal in de zeventiende eeuw.
In zijn prachtige boek over kerk en kerkvolk aan het begin van de zeventiende eeuw schrijft dr. A. Th. van Deursen onder andere over de prediking. De eerste synoden na de doorvoering van de Reformatie in de Republiek van de zeven verenigde Nederlanden vroegen aan de predikanten hele bijbelboeken achtereen te behandelen. De gemeenten moesten met de gehele Bijbel vertrouwd raken. Vooral de evangeliën waren geliefd.




Er is door de commissie veel voorwerk gedaan. Iedereen die een computer heeft kon zich al voorbereiden op deze dag door de dagfolder te downloaden om zo alvast enige informatie te krijgen. Ook kon men zich zo al concentreren op de locaties waar alles stond te gebeuren.
Pinksteren is het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. Dat komt niet uit de lucht vallen. Het is uitgebeeld in het Oude testament en het is voorzegd door de profeten. De Geest van God woont in de gemeente van Christus en in de gelovige. Van de gemeente en van de gelovige is te zeggen: U bent een tempel van de Heilige Geest. De Geest ‘tempelt’ in ons.