Namens de roepende kerk (Winschoten), opent br. A. van der Wal de vergadering. Hij leest met ons uit I Thess. 5. Hierna gaat hij kort op dit bijbelgedeelte in. Hij houdt ons, met Paulus, voor, dat de gemeente aan de Dag toebehoort. Wij horen met verlangen uit te zien naar de komst van het Lam. Het komt er voor ons op aan om geestelijk wakker te zijn en klaar te zijn voor de terugkomst van de Here Jezus. We zingen daarna met elkaar alle verzen uit lied 304. Hierna gaat br. Van der Wal ons voor in gebed. Vervolgens heet hij ons allen welkom. Het begin van de vergadering gaat, zoals altijd eigenlijk, voorbij met een aantal, dat met de regeltjeskant van de vergadering te maken hebben. Het moderamen neemt plaats, de agenda wordt vastgesteld, er worden notulen behandeld nou ja, u kent dat vast van uw eigen vergaderingen wel.
{mosimage}Gastvrijheid staat onder druk. Velen keren zich ongenuanceerd tegen
vreemdelingen. Maar Abraham ontving de drie mannen die bij hem in Mamre
kwamen, bijzonder gastvrij. Later bleek dat hij gastvrijheid had
verleend aan engelen. Ook de mannen uit Emmaüs hadden zonder dat zij dat
wisten een goddelijke gast in hun midden. Over christelijke
gastvrijheid is een inspirerend boek verschenen van de hand van Robert
Vosloo.
Gastvrijheid jegens de naaste is een opdracht van het evangelie. Die
opdracht vraagt gehoorzaamheid. Maar ze biedt ook kans op zegen.
Sommigen hebben vanuit hun aandacht voor de herbergzaamheid engelen
onderdak verleend (Heb. 13, 2). Bovendien heeft gastvrijheid een
positieve uitstraling naar de samenleving toe. Ze vormt een tegenwicht
tegen een cultuur van angst voor vreemdelingen en wie anders zijn. Een
herontdekking van gastvrijheid in onze tijd is geen luxe maar noodzaak.
Het was juist de openheid voor vreemdelingen in de eerste christelijke
kerk die een grote indruk maakte op haar heidense omgeving. Die openheid
betoonden de christenen tegenover huisgenoten van het geloof maar ook
jegens hen die geen huisgenoten waren.
Lees meer: Engelen als gasten?
{mosimage}De gemeente komt op zondag tweemaal samen. Dat is onder ons de regel. ’s
Morgens voor de hoofddienst van Woord en sacrament. Dat is een
plechtige viering. Een echte eredienst.
De middagdienst draagt een ander karakter.
In dit tweede artikel gaat het over de vrijere middagdienst.
De middagdienst is een heel ander verhaal dan de morgendienst. Opnieuw
komt de hele gemeente samen. Dezelfde gezinnen met hun kinderen. Voor de
allerkleinsten is er oppas of crèche. In de middagdienst staat van
oudsher het leerelement op de voorgrond. In de vorm van de
catechismuspreek die opgezegd en overhoord werd door de dominee vanaf de
preekstoel. In grotere kerken gingen meerdere predikanten op
verschillende plaatsen of op de galerijen waar jeugd zat dat
overhoringswerk doen. Dat zou nu niet meer kunnen. Wat hebben we echter
een aanbod van nieuwe mogelijkheden gekregen. Er kunnen themadiensten
zijn. Je mag gebruik maken van nieuwe media zoals flipover, computer,
beamer, powerpresentatie. Er is ruimte voor muzikale inbreng van
jongeren (en ouderen) met muziekinstrumenten en zang. Wat ik ervan
meemaak in Kampen is van goed gehalte. Wat een gaven en vaardigheden
zijn er door de Heilige Geest gegeven aan broeders en zusters om de
middagdienst te maken tot een belevenis van de eerste orde. Als Christus
het levende Woord maar in het middelpunt staat. Het moet voor Hem zijn
en in Zijn dienst staan en tot verheerlijking van Hem zijn.
Lees meer: Gaan we vanmiddag weer? Echt wel! (II)
{mosimage}Zolang de aarde bestaat, blijft er zaaitijd en oogsttijd, koude en
hitte, dag en nacht, zomer en winter. Nooit houdt dat op. (Gen. 8:22,
Willibrordvertaling 1995). God is het die dat belooft. Hij is degene die
orde en regelmaat heeft aangebracht in zijn schepping. En wij mogen
leven binnen dat ritme van zijn schepping!
Dat besef – dat we leven binnen Gods orde – is niet telkens bij ons
aanwezig. Wij zijn toch mensen die onze eigen boontjes kunnen doppen. En
mensen die zich er doorheen zullen slaan. Een gevoel van
onkwetsbaarheid kan ons zomaar bepalen. Hoewel!? Als we in dagen van
crisis leven – en die dagen zijn er nu – dan bekruipen ons toch vragen
als ‘gaat het wel goed?’ en ‘komt het allemaal in orde?’. De seizoenen
mogen dan op grond van Gods toezegging ongestoord voortgaan maar hoe zal
mijn plek onder de zon eruit komen te zien?
Lees meer: Gods genade roept om dankbaarheid
{mosimage}Wie de woorden ‘artikel 12’ roept, loopt grote kans dat er een
verwonderd gezicht tegenover hem/haar te zien is. Er wordt diep
nagedacht en misschien dat er iemand zegt: zit onze gemeente in
financiële problemen dan? Want zo kennen we art. 12 in de samenleving:
met betrekking tot de zogenaamde ‘artikel 12 gemeenten’. Dat zijn
burgerlijke(!)gemeenten die financieel armlastig zijn en daarom door
‘Den Haag’ stevig aan de leiband worden gezet. In het kerkelijk leven
gaat het bij art. 12 echter om predikanten.
Het gebeurt gelukkig zelden, maar zo nu en dan lopen we er in de kerken
toch tegenaan: er is reden om op een vergadering van de classis art. 12
van onze kerkorde ter hand te nemen. Dat deze zeldzaamheid gelukkig te
noemen is, zult u met mij eens zijn wanneer u de tekst van dit artikel
leest. Er staat namelijk o.a.: ‘Een dienaar van het Woord zal, wanneer
hij (…) wettig beroepen is, zijn leven lang aan de dienst van de kerken
verbonden zijn. Daarom is het hem niet geoorloofd zich tot een andere
staat des levens te begeven dan om gewichtige oorzaken, die ter kennis
van de classis gebracht zullen worden en door haar beoordeeld dienen te
worden’. En aan dat laatste komt ook nog eens een vertegenwoordiging
van de particuliere synode te pas: de zogenaamde deputaten naar art. 49
K.O. . Het kerkverband buigt zich dus in ‘brede’ zin over een dergelijk
verzoek. Nu hoeft ons dát niet te verbazen: ook wanneer iemand
toegelaten wordt als predikant gebeurt dat via de classis, met bijstand
van bovengenoemde deputaten.
Lees meer: Een ‘andere staat des levens’(1)