Hollandsche correctheid

In de jaren negentig waren ze ook al wel in Hoogeveen – asielzoekers. Al snel hadden we een aantal in de kerk en kwamen ze thuis op de koffie. Zo ontstonden boeiende contacten, met hier en daar het begin van een vriendschap.

Ik was verzekeringsadviseur bij een plaatselijk kantoor en zodoende veel op pad, ook ’s avonds. Het onderhoud van onze tuin en klussen rond het huis, zoals schilderwerk, bleef er nogal eens bij. Totdat ik een lumineus idee kreeg. Onze vrienden uit het AZC hadden toch alle tijd van de wereld? Als zij nou eens… Voorzichtig bracht ik dit idee bij hen op tafel en ze hapten direct toe. Ja, zij konden schilderen en ja, zij wilden graag helpen en iets voor ons doen. Wanneer, vroegen ze. Zeg het maar!

In de winter van 1846-1847 vond Groen van Prinsterer in zijn 'boekenkamer' een aandachtig gehoor. Hoewel zijn lezingen niet gemakkelijk waren en de nodige kennis veronderstelden, beseften zijn hoorders: hier is iemand aan het woord die zijn tijd verstaat. De lezingen zouden op de duur een grote invloed hebben op het ontstaan en de doorwerking van christelijke politiek in de protestantse traditie.

Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876), die toen werkzaam was in het huisarchief van de koning, maakte zich grote zorgen: het land holde achteruit. Zijn economische situatie was slecht. Ook zijn politieke situatie. Het land toonde zijn kracht meer 'in het brengen van verwarring' dan in het treffen van goede regelingen. Groen wees op de nadelen van 'onbeperkte concurrentie' in de handel, en de invloed van 'grote kapitalisten'. Er was veel armoede.

De kerk van ongeveer zestien eeuwen geleden, die de Latijnse taal gebruikte, sprak over de communio sanctorum. Het woord communio is duidelijk. Dat slaat op verbondenheid. Maar wat bedoelt dat tweede woord? Mensen of zaken? Of beide? Wat stond de opstellers van een nieuw avondmaalsformulier (2010) voor ogen met de bede: 'Doe ons de gemeenschap der heiligen beleven'?

Vaak denken we daarbij aan de gelovigen. Zij zijn onderling verbonden en vormen een geloofsgemeenschap. Maar daarmee is toch nog niet alles gezegd. Het woord anctorum (uit: communio sanctorum) kan ook slaan op heilige dingen. Dan belijden we met de apostolische geloofsbelijdenis: Ik geloof dat wij verbonden zijn aan heilige zaken. In de loop van de eeuwen heeft de kerk ook daaraan gedacht.

Of vooral gemakzuchtig?

Hoe ben je vandaag de dag een goede getuige van Christus Jezus? In hoeverre moet je je daarvoor aanpassen aan de cultuur waarin je leeft? En vanaf wanneer kun je zeggen: die aanpassing is eigenlijk gewoon ‘wereldgelijkvormigheid’?

In het vorige artikel citeerde ik van Robert Plomp uit zijn boek Nederlanders met de Nederlanders* het volgende: ‘Niet alles wat Paulus schrijft is dus dogmatisch of leerstellig, vaak zijn het ook praktische aanwijzingen om de verspreiding van het Evangelie te bevorderen. Aan de andere kant vraagt Paulus ons ook niet om de waarden die wél dogmatisch zijn, zoals de gelijkheid van slaven en niet-slaven, man en vrouw, koste wat het kost maatschappelijk vorm te geven. Het blijft dan bij een persoonlijke oproep: wees goed voor je eigen slaven.’

Lange tijd is binnen het christendom een beroep gedaan op Paulus om de slavernij te verdedigen. Paulus vergelijkt immers  de relatie heer-slaaf met onze relatie met Christus (Heer) en ons (slaven)? De fundamentele gelijkwaardigheid die Paulus aankaartte is pas eeuwen later erkend en maatschappelijk vormgegeven. Hetzelfde geldt voor de positie van de vrouw. Zij het dat dat laatste meer in de maatschappij dan in de kerk gestalte heeft gekregen.

Of vooral gemakzuchtig?

Hoe ben je vandaag de dag een goede getuige van Christus Jezus? In hoeverre moet je je daarvoor aanpassen aan de cultuur waarin je leeft? En vanaf wanneer kun je zeggen: ‘die aanpassing is eigenlijk gewoon ‘.

In zijn boek Nederlander met de Nederlanders* snijdt Robert Plomp dit onderwerp aan. De titel is een verwijzing naar Paulus die schreef dat hij een Jood met de Joden en een Griek met de Grieken wilde zijn. Hij liet bijvoorbeeld zijn medewerker Timoteüs besnijden zodat deze geen belemmering zou vormen in de ontmoeting met Joden. Tegelijk verbood hij de Galaten dat zij zich zouden besnijden, want wereldgelijkvormigheid? Dat zou een terugkeer inhouden naar het judaïsme.

Commentaar

  • Je eigen bijbeltje 2025-10-24 07:32:22

    Zeven jaar oud was ik, bijna acht. Ik herinner me nog goed dat ik naar voren mocht komen in de...

  • Privé 2025-10-11 07:31:53

    Vanaf het begin van deze maand is op tv de documentaire Sextortion te zien. Bij sextortion wordt...

  • Omdat we gezonden zijn … 2025-09-27 07:43:17

    Ik was weer in Indonesië, samen met vier studenten van de Theologische Universiteit Apeldoorn....

  • Aan Zijn voeten 2025-09-13 08:17:13

    Over de kerk is er nogal wat te doen, zeker over onze kerken, de Christelijke Gereformeerde...