Hoe is het om predikant te zijn en dat al 50 jaar lang?
Er is mij gevraagd om over deze vraag iets te schrijven met circa 500 woorden. Dus ik waag een poging.
Het predikantschap waarover het gaat, strekt zich uit over een periode vanaf 1965 tot heden.
Predikant zijn is iets waarvoor je door de Koning van de Kerk bestemd bent. Het is roeping. Je kunt of moet het daarom nooit uitproberen als een optie, maar zien als iets dat de Heere in je heeft gelegd. Het zit gewoon in je. Duidelijker dan dat het Woord van God het zelf zegt in 2 Korinthe 5 vers 19 en 20, kan het niet gesteld worden: ‘Want God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het Woord der verzoening in ons gelegd’ Dus, het is niet gepakt, maar gelegd. Vandaar: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Christus’ wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus’ wege: Laat u met God verzoenen.’




We lezen enige verzen uit Deuteronomium 18 (1-8). Waarin het gaat over de positie van de stam Levi. Priesters en levieten hebben een bijzondere taak gekregen binnen het volk Israël. Door God aangewezen om volop te functioneren als dienaren van de verzoening en van de te onderhouden gemeenschap met de HEER. Dat nam zoveel tijd en aandacht in beslag dat ze hun agenda niet nog verder hoefde in te vullen met landbouw en veeteelt. Daarvan waren ze vrijgesteld. Maar op een lege maag kun je niet leven…
In het vorige artikel werd naar voren gebracht dat God bij ons binnen kan komen op momenten dat we stilgezet worden. Door een heftige gebeurtenis bijvoorbeeld.