Organisten
Zelf ben ik in het geheel niet muzikaal. Verder dan enkele jaren les krijgen op de blokfluit ben ik niet gekomen. Dus voor iedereen met meer muzikale capaciteit heb ik grote bewondering. Onder musici bestaan in het algemeen ook zeer creatieve personen, die het vak iets extra’s geven. Zo ken ik een organist die zijn vingernagels te laat knipte. Tijdens het spelen hoorde je dan – als je dichtbij zat - het snelle getikketik van zijn nagels op de toetsen. Het was om vrolijk van te worden.
Een andere organist trof ik eens op een zaterdag in de kerk bij het oefenen op de liederen die opgegeven waren voor de eredienst, de volgende dag. In het gesprek dat volgde vroeg ik hem welke geluiden van andere muziekinstrumenten hij zoal kon naspelen met het orgel. ‘Welk instrument zou je willen horen?’ vroeg hij. Ik dacht even na. ‘Een doedelzak’, zei ik toen. ‘Dat is goed,’ zei hij, ‘jij krijgt morgen een doedelzak te horen, tijdens de kerkdienst’. Die zondagmorgen begon zijn begeleiding tijdens de collecte met een doedelzak. Ik schrok op, was de afspraak al half vergeten en keek omhoog naar de organist. Hij grijnsde naar me vanaf het orgelbankje en speelde vrolijk verder.