We zitten in een vergadering. Een beraad waarin het vooral over seksualiteit gaat. Een van de deelnemers vertelt dat hij met twee andere mannen een bijbelstudiegroepje heeft. Ze komen eens in de drie weken bij elkaar. Het is een bijzonder groepje, want voordat ze met de studie beginnen, geven ze eerst openheid aan elkaar over hun leven van de afgelopen weken. En dan vooral over de pijnpunten, over hun zwakheden en over hun gevoelsleven.
Ze zijn aanspreekbaar en ze spreken elkaar aan. Zo hebben ze dat afgesproken. Een soort biecht. ‘Niet altijd leuk’, zegt hij, ‘maar wel heel erg goed’. Als ik zo’n verhaal hoor, gaat mijn denken gelijk aan de slag. Zelf zou ik ook wel in zo’n groepje willen zitten. Elkaar verantwoording afleggen. Praten over wat zwaar op je hart drukt. Elkaar bij de les houden, of beter gezegd, elkaar bij Christus houden. Dat vergaderen, dat lukt wel. De een weet het goed, de ander weet het beter, enzovoort, maar hoe zit het met onszelf? Soms bezwijken we bijna, maar als ons gevraagd wordt: ‘Hoe gaat het’, antwoorden we vrolijk: ‘Goed’. Wat moet je anders?