{mosimage}Enige tijd geleden werd ik gevraagd te preken, beter, te onderwijzen,
vanuit de Heidelberger Catechismus, Zondag 34, over het eerste gebod:
Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. Ik stuitte bij
de voorbereiding op de eerste woorden van de Westminster Confessie: Wat
is het doel van God met de mens? Antwoord: Om God de glorie te geven en
zich in Hem te verheugen voor eeuwig.
De tweede reden ligt in het gegeven dat steeds meer christenen verlangen
meer van God te kennen. Het ligt zo ongeveer in de lijn van ‘meer en
meer te lijken op de Here Jezus’. Ik probeer me dan voor te stellen wat
dat dan precies inhoudt dat ‘meer God te kennen’. Tenslotte werden mijn
overwegingen gevoed door een boek van Tim Keller ‘Namaakgoden’, met als
onderschrift ‘De lege beloften van geld, seks en macht, en de enige
werkelijke hoop.’ Enige vingeroefeningen.
Lees meer: Verlangen naar God (2)
{mosimage}Toen de HERE zag, dat de boosheid des
mensen groot was …berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde
gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart. Genesis 6:5-6
Toen God zag wat zij deden, hoe zij
zich bekeerden van hun boze weg, berouwde het God over het kwaad dat Hij
gedreigd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet. Jona 3:10
Hierboven staan twee teksten die spreken over het berouw van de HERE.
Maar wat een verschil. Gods berouw in Genesis loopt uit op de zondvloed.
Zijn berouw bij Jona betekent dat Ninevé niet wordt verwoest.
In beide teksten wordt het Hebreeuwse werkwoord ‘nacham’ gebruikt. In
het vorige artikel over Gods berouw schreef ik dat dit werkwoord
betekent dat God diep zucht, van diepe teleurstelling en droefheid zoals
in Genesis 6:6 of van grote opluchting en vreugde zoals in Jona 3:10.
Deze keer krijgen deze twee teksten de aandacht.
{mosimage}Er zijn enkele redenen waarom ik met u en jou hierover wil nadenken.
Enige tijd geleden werd ik gevraagd te preken, beter, te onderwijzen,
vanuit de Heidelberger Catechismus, Zondag 34, over het eerste gebod:
Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. Ik stuitte bij
de voorbereiding op de eerste woorden van de Westminster Confessie: Wat
is het doel van God met de mens? Antwoord: Om God de glorie te geven en
zich in Hem te verheugen voor eeuwig.
De tweede reden ligt in het gegeven dat steeds meer christenen verlangen
meer van God te kennen. Het ligt zo ongeveer in de lijn van ‘meer en
meer te lijken op de Here Jezus’. Ik probeer me dan voor te stellen wat
dat dan precies inhoudt dat ‘meer God te kennen’. Tenslotte werden mijn
overwegingen gevoed door een boek van Tim Keller ‘Namaakgoden’, met als
onderschrift ‘De lege beloften van geld, seks en macht, en de enige
werkelijke hoop.’ Enige vingeroefeningen.
Lees meer: Verlangen naar God (1)
{mosimage}De derde vergaderweek zit erop. Van een week valt eigenlijk niet te
spreken. De synode was na de vergaderweken in september en oktober met
de agenda zo ver gevorderd dat in november kon worden volstaan met één
dag vergaderen. Op 23 november begonnen we om halftien ’s morgens. Zo’n
twaalf uur later daalde de symbolische hamer op de moderamentafel neer.
Synode 2010 ten einde. Met dien verstande dat er in mei 2011 nog een
vergadering zal volgen.
Wat bracht ons deze dag vergaderen naast opnieuw uitstekend verzorgde
maaltijden? Het palet was veelkleurig: geld, digitalisering,
vertrouwenscommissie, NGK, voorlopige sluiting.
Geld
Daar ging het vooral over in de ochtend. Eerst werden de financiële
zaken van de Generale Synode zelf besproken. Die zaken stonden er goed
voor. De penningmeester werd hartelijk dank gezegd voor zijn
werkzaamheden en werd vervolgens opnieuw benoemd. Resultaat van de
besluitvorming: de kilometervergoeding voor de deputaatschappen en alle
andere kerkelijke activiteiten wordt voor de komende drie jaar op € 0,29
gesteld. Een stijging van € 0,01. Deputaten financiële zaken hadden een
lijvig rapport op de synodetafel gelegd. Hamvraag is altijd weer: hoe
hoog zal de afdracht van de kerkelijke kassen worden?
Lees meer: GENERALE SYNODE 2010 (4)
{mosimage}Bij het vallen van de nacht, bij het falen van de kracht, met de duisternis rondom, roep ik: kom Heer Jezus, kom!
Dit is lied 267 uit ‘Verzamelde liederen’ van Guillaume van der Graft,
het pseudoniem van Willem Barnard. De titel van het lied is Maranatha en
is te zingen op de melodie van: ik ga slapen, ik ben moe. Ik vind het
een ontroerend lied; schijnbaar eenvoudig maar met de diepte van het
evangelie. En met de diepte van het mensenleven. In elk geval van het
leven van de maker.
Dat gold bijzonder voor zijn laatste jaren. Drie jaar geleden leek er
aan zijn leven een einde te komen, maar hij kreeg er nog drie jaar bij.
Vraag niet wat voor jaren. Het waren jaren waarin de krachten faalden en
de duisternis rondom was.
Lees meer: Bij het verscheiden van Willem Barnard