Jozef Deleu, 555 Gedichten over leven, liefde en dood, Groot Verzenboek, een uitgave van Lannoo/Podium, prijs ? 24,95
De eerste druk van dit boek verscheen in 1976. In de loop der jaren is
het meer dan eens herzien. In 2009 kwam de veertiende druk uit, herzien
en uitgebreid. In datzelfde jaar verscheen de vijftiende druk. De
uitgave is in twee versies verkrijgbaar: gebonden en paperback. Gebonden
kost deze bundel ? 39,95.
Deleu is een groot liefhebber van po?zie. Deze bloemlezing is de vrucht
van een levenslange omgang met gedichten. Met deze bundel richt de
samensteller zich op een zo groot mogelijk publiek. Hij wil zijn lezers
een evenwichtig beeld geven van onze moderne po?zie. Met ?onze? bedoelt
hij de moderne dichtkunst in Belgi? en Nederland, die begint bij Guido
Gezelle in het Zuiden en Herman Gorter in het Noorden. Gedichten die hij
voor een groot publiek te moeilijk acht, heeft hij buiten deze bundel
gehouden. Hieruit kan niet de conclusie worden getrokken dat deze bundel
gedichten bevat die door ieder die van een gedicht houdt (meteen)
begrepen kunnen worden. Want het is wel een bundel gedichten van
literair niveau.
Lees meer: Boekbespreking
Ik ben een groot zondaar, dominee. Dat zei een oude zuster tegen me. Het
was een lieve vrouw. Ik bezocht haar graag op haar kamer in het
bejaardentehuis. Ze was altijd vriendelijk en blijmoedig. In onze
gesprekken vertelde ze over vroeger en over haar man en kinderen. Verder
spraken we over kerkelijke zaken, want ze was heel meelevend. Maar
bovenal sprak ze vanuit een oprecht geloof vaak en graag goed van God.
Vooral daarom was het een genoegen haar op te zoeken. Als het over
God en geloof ging, zei ze wel heel vaak dat ze een groot zondaar was.
Toen ze dat die keer weer zei, vroeg ik: ?Wat doet u dan voor zonden??
Even wist ze niet wat ze moest zeggen, zo schrok ze van mijn vraag. Met
een blik vol onbegrip keek ze mij aan. Toen zei ze: ?Maar dominee, dat
weet u toch wel? Dat hoef ik u toch niet te vertellen?? ?Dat hoeft ook niet?, zei ik, ?maar ik heb nooit gehoord welke grote zonden u hebt gedaan. Van u niet en van anderen niet.?
Lees meer: Ik ben een groot zondaar
Het leven van Mozes was voorbij. 40 jaar prins van Egypte, 40 jaar
schaapherder in de woestijn. Op een dag zou hij wel ergens sterven en ze
zouden hem wellicht nog zoeken en vinden, maar het zou voorbij zijn.
Wat verwacht je nog van een 80-jarige? En (laten we eerlijk zijn) ook
bij ons wordt een mens van 80 ook niet meer geschikt geacht voor
leidinggevende posities.
Maar Mozes ziet het Licht. Nou ja, eerlijk gezegd wil de HERE God, dat
Mozes het Licht ziet, maar Mozes ziet dat niet zitten. Op een dag ziet
hij een braambos, die vlam heeft gevat in de woestijnhitte. Niets
bijzonders. Maar de braambos verbrandt niet. Hij brandt wel, maar blijft
geheel intact. Dat is toch wel heel merkwaardig en Mozes wil er het
zijne van weten, dus gaat hij op onderzoek. En zo heeft God de
onverdeelde aandacht van Mozes. Mozes staat helemaal open voor elk woord
en elke suggestie. God heft de standaardgedachten over een 80-jarige op
en maakt een nieuw begin. Een les voor ons. Wij zouden allemaal open en
ontvankelijk moeten zijn voor nieuwe dingen. Meestal denken wij langs
vaste paadjes. Dingen zijn zoals ze zijn en blijven zoals ze altijd zijn
geweest. En er moet ook wel iets bijzonders gebeuren willen wij
aandachtig kijken en luisteren.
Lees meer: Mozes (2)
In twee eerdere artikelen heeft Alle Broersma het IDO voorgesteld en
iets van het werk laten zien. In dit laatste artikel geeft hij wat
achtergronden.
Als we horen: het IDO, van de kerken, is er zeker vooral voor
kerkmensen, dan leggen we uit dat we inderdaad van de kerken zijn, maar
dat we hulp bieden aan iedereen in de Lelystadse samenleving die op onze
weg komt. Onze hulp richt zich met name op mensen in onze stad die -
door welke oorzaak ook - in problemen zijn gekomen en op niemand terug
kunnen vallen. Dat betekent dat we vaak met schrijnende situaties te
maken krijgen.
Vrijwilligersbeleid
?We? zijn de vrijwilligers, grotendeels afkomstig uit de in IDO
participerende kerken. Om die vrijwilligers hun werk goed te laten doen
bieden we hen regelmatig scholing aan voor hun werk. Want
vrijwilligerswerk is niet vrijblijvend. We stellen als IDO er een eer in
met onze vrijwilligers werk van professionele kwaliteit te leveren.
Daarom zijn beroepskrachten onmisbaar: zij zijn de steun waardoor
vrijwilligers hun werk kunnen doen, de praatpaal om uit te praten en de
adviseur bij grote problemen. In het bestuur hebben we een
vrijwilligersbeleid ontwikkeld en wordt er jaarlijks geld gereserveerd
voor samenbindende activiteiten. We zijn er trots op dat veel
vrijwilligers zich graag binnen het IDO dienstbaar willen maken. Bij een
wervingsactie begin dit jaar met informatieavond en de IDO-zondag
hebben zich weer een 40 nieuwe vrijwilligers voor verschillende
activiteiten gemeld.
Lees meer: Helpen wie geen helper heeft (3)
Kun je vandaag nog wel met het e-woord aankomen? Alsof wij de dingen
beter weten dan de mensen om ons heen. Alsof wij willen horen bij de
cultuur van hen, die precies wisten hoe het moest. Evangeliseren lijkt
niet te passen in de cultuur van vandaag, waarin we respect hebben voor
ieders overtuiging. Past het e-woord wel bij een kerk, die midden in de
maatschappij wil staan?
Bryan P. Stone schreef een boek over ?Evangelisatie na het christendom?.
Het heeft mij aan het denken gezet over de praktijk van onze
evangelisatie.
Dit boek gaat ervan uit, dat we leven in een postchristelijke en
postmoderne cultuur. Vandaag is de belangrijkste vraag niet meer wat
precies waar is. Het gevoel speelt een belangrijke rol: als ik het
gevoel heb dat ik ergens iets aan heb, dan doe ik daar wat mee. Stone
constateert dat veel evangelisatieboodschappen zich daar nu ook sterk op
richten. Hoe kunnen we duidelijk maken dat je iets aan het evangelie
hebt? Hoe kan de boodschap van de kerk aansluiten bij de behoeften die
mensen voelen?
Lees meer: Waar doen we het voor?