Trouw aan Israël (3)
De God van Abraham, Izak en Jakob, de Koning van Israël, wil door zijn Zoon Jezus Christus onze God en Vader zijn. Hij heeft ervoor gekozen om via een Joodse Messias de heidense volken tot Zich te roepen. Dat mysterie aanbidden wij als een wonder. Samen met de apostel Paulus mogen we zeggen: Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen (Rom.11,36). Maar beseffen we wel genoeg wat dit allemaal betekent?
In het Nieuwe Testament komt de Heer Jezus nadrukkelijk naar ons toe als de Messias van Israël. De evangelist Matteüs legt daar alle nadruk op. In het evangelie naar Markus staan de Zoon des Mensen en de komst van Gods Koninkrijk centraal. In Daniël 7,13-14, eeuwen voor Jezus’ komst geschreven, lees je al over de Mensenzoon die uit Gods hand koninklijke heerschappij ontvangt. De evangelist Lucas beschrijft de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon (Luc.1-2). In elk lied komt naar voren dat de Messias heil brengt voor Israël én de volken. Ook het evangelie naar Johannes laat zien dat de Messias naar zijn eigen volk is gekomen om het te verlossen. De Zoon gebruikt keer op keer de Naam van de Vader in de zogenaamde ‘Ik ben’-uitspraken.