Voordat u allerlei gedachten krijgt bij het lezen van de titel van deze column, dit stukje gaat niet over de dagelijkse gang naar het kleinste kamertje van uw huis. Wellicht zijn daar ook mooie dingen over te zeggen, dat laat ik graag aan andere columnisten over.
Deze column gaat over de wekelijkse gang van predikanten naar de preekstoel. Een paar weken geleden was er in Apeldoorn een conferentie van CGK-predikanten. Twee dagen in alle rust (zonder pers) elkaar ontmoeten met het oog op het werk in onze kerken. Een absolute aanrader voor alle collega's. Kerkenraden zou ik willen adviseren om hun dominee daar verplicht heen te sturen. Op deze conferentie ging het onder andere over de prediking. De mooie kanten, wat is er nou mooier dan om de werkelijkheid van de Drie-enige God present te mogen stellen in de verkonding, maar ook de moeilijke kanten daarvan.
Eén deel van de aanwezige predikanten ervoer grote moeite om wekelijks met één of twee frisse en tegelijk gerijpte preken de stoel op te moeten.
Preken waarin je vooral recht doet aan de tekst van de Bijbel door een zorgvuldige exegese én ook aan de mensen die naar de preek luisteren. De leefwereld van jongeren en ouderen moet je kennen en daar vanuit de Bijbel de juiste woorden kunnen spreken. Dat is niet altijd even gemakkelijk, temeer daar de Bijbel ons en dus ook onze leefwereld regelmatig onder kritiek stelt. Je preekt vaak ook tegen jezelf in. Veel gemakkelijker is het om de mensen naar de mond te praten, maar dat is einde oefening voor de verkondiging.
De dominee die u zondag hoort voorgaan, die worstelt met deze dingen. Wat een zegen als mensen in de gemeente de prediker in hun gebed meenemen. Dat de stem van de verkondiger een 'echo van Gods stem' mag zijn. Wat een zegen als mensen na de dienst even iets terugkoppelen. Niet om de dominee te pleasen of om zelf op een voetstuk te komen staan. Nee, om woorden te geven aan wat er gebeurt in de dienst: de Drie-enige God verbindt Zich aan mensen zoals wij.
Jurrian Oosterbroek, Dronten