{mosimage}Mij is gevraagd wat kanttekeningen te maken bij het artikel ‘Eén keer
per maand is te weinig’ met daaraan verbonden de vraag ‘Van
jeugddiensten naar reguliere dienen?’, dat twee weken geleden in het
Kerkblad is opgenomen. De kernvraag in dat artikel was hoe je jongeren
die massaal de jeugddiensten bezoeken ook in de ‘regulieren’ diensten
krijgt. Door hun bezoeken van jeugddiensten, slaan zij blijkbaar de
normale (middag)diensten nogal eens over. Pieter Sijtsma interviewde
drie jongeren en vroeg hun hoe zij tegen deze praktijk aankijken met de
bedoeling met hen op zoek te gaan naar een antwoord.
Ik heb het artikel met belangstelling gelezen. Veel waardering heb ik
voor de openhartige manier, waarop de drie jonge mensen hun mening over
deze kwestie weergeven. Voor een goed gesprek is het belangrijk te weten
hoe de ander over een bepaalde zaak denkt. Blij ben ik ook dat deze
jonge mensen een positieve instelling hebben tegenover de kerk. Er zijn
helaas (teveel) jongeren die geen interesse tonen voor de gemeente, waar
ze bij horen of die zelfs op het punt staan af te haken. De
geïnterviewden voelen zich overigens beter thuis in jeugddiensten dan in
de 'gewone' diensten. Tegelijk willen ze wel zondags in de kerk erbij
horen. Bij dat laatste zou ik willen aanhaken.
Lees meer: Samen gemeente-zijn
“U bent een echte vervangingstheoloog.” Dat voegde iemand mij toe, toen
ik zei dat Romei-nen 11:26 – zo zal heel Israël worden behouden – geen
belofte is dat we op (korte) termijn een massale bekering van Israël
mogen verwachten.
“Waarom denkt u dat ik een aanhanger van de vervangingsleer ben?”, was mijn wedervraag.
“Omdat u Israël het behoud niet gunt, terwijl Paulus daarover in
Romeinen 11:26 duidelijk is. U denkt natuurlijk nog altijd dat de kerk
in de plaats van Israël is gekomen. Dat aan de Joden de beloften zijn
ontnomen. En dat de vloek van het verbond voor de Joden is, en de
zegenin-gen van het verbond voor de kerk.”
Ik vertelde mijn gesprekspartner dat naar mijn overtuiging deze
vervangingsleer volstrekt in strijd is met wat in de Bijbel staat. Zo is
de brief aan de Romeinen helder over Israël. In hoofdstuk 9:4 staat dat
God de Israëlieten tot zijn kinderen heeft aangenomen. God heeft zijn
volk volstrekt niet verstoten, zo begint Paulus hoofdstuk 11 en in
11:28-29 laat hij erop volgen dat de Joden wat de verkiezing betreft
geliefden zijn vanwege de vaderen, omdat de genadegaven en de roeping
van God onberouwelijk zijn. Dit zet een streep door de genoemde
vervangingsleer.
Lees meer: Gods volk bestaat uit joden en niet-Joden
{mosimage}Heel Israël zal behouden worden. Die zin uit Romeinen 11:26 lijkt niet
voor tweeërlei uitleg vatbaar. Maar schijn bedreigt. Deze tekst wordt
heel verschillend uitgelegd. In dit artikel wordt deze tekst gelezen in
het licht van (mijn vorige artikelen over) wat in de hele brief aan de
Romeinen over Israël staat.
In aansluiting op vers 25 luidt de hele zin in de NBG: en aldus zal gans
Israël behouden worden. De meeste vertalingen beginnen deze zin met:
aldus of zo. Andere vertalingen kiezen voor: dan. Zo ook de NBV: Dan zal
heel Israël worden gered.
Het Griekse woord heeft beide betekenissen. Afhankelijk van het verband moet worden geko-zen tussen zo of dan.
Een belangrijk argument voor de eerste keus is dat Israël net zo gered
wordt als de niet-Joden, door het geloof in Christus. Bij de tweede keus
is de voorgaande zin een belangrijk argument. Nadat de volheid van de
heidenen zal zijn binnengegaan, zal heel Israël worden behouden. Beide
argumenten zijn ontleend aan de context. Uit het vervolg zal blijken dat
volgens mij hier moet worden gekozen voor: zo.
Lees meer: Heel Israël zal behouden worden
{mosimage}Begin dit jaar mocht ik in de CGK van Dronten een verhaal houden over
‘Gemeente en echtscheiding’. In twee artikelen geef ik een bewerkte
versie van deze lezing. In het eerste artikel ging het vooral over de
plek van de gescheidenen zelf en hun kinderen in de gemeente. In dit
tweede artikel komt de vraag aan bod: is de gemeente een veilig vangnet
voor gescheiden mensen en hun kinderen?
In het eerste artikel (Als christenen uit elkaar gaan…) over
echtscheiding en gemeente heb ik al aandacht gevraagd voor de rol van de
gemeente bij huwelijk en echtscheiding. Ik heb allereerst de
preventieve zorg benadrukt. Echtparen kunnen in de kerk veel voor elkaar
betekenen. Dat geldt in goede en in moeilijke tijden.
Ook gezinnen kunnen veel voor elkaar betekenen. Hierbij komen ook de
kinderen in beeld. Ik heb gemerkt dat kinderen niet alleen (vaak) de
dupe worden van een echtscheiding, maar ook weinig gerichte pastorale
aandacht krijgen. Ook ouders zijn vaak geneigd hun kinderen ‘uit de wind
te houden’, ‘want ze hebben het toch al zo moeilijk’. Maar dat laatste
zou juist een reden dienen te zijn om extra aandacht aan hen te
besteden. Gelukkig gebeurt dat hier en daar ook al. Zo zijn er binnen de
CGK Zwolle gespreksgroepen voor kinderen van gescheiden ouders.
Lees meer: Als christenen uit elkaar gaan (2)
{mosimage}In dit artikel gaat het over de middagdienst op zondag. De gemeente komt
op zondag tweemaal samen. Dat is onder ons de regel. Voor de
hoofddienst van Woord en sacrament. Dat is een plechtige viering. Een
echte eredienst. De middagdienst draagt een ander karakter. Daar is
aandacht voor de kinderen, gelegenheid voor dialoog met het karakter van
het leren, het onderwijzen van de belangrijkste zaken uit de Schrift en
belijdenis. Zo is het nu vijf eeuwen sinds de Reformatie.
Er is wel verandering te constateren. Het bijwonen van de middagdienst
is minder geworden. Die ontwikkeling heeft verontrustende vormen
aangenomen. Kerkenraden breken zich het hoofd er over. Hoe moet het met
de middagdienst als er zo weinig zijn? Kunnen we die ontwikkeling keren?
Zijn er oplossingen voor? Ik denk van wel. Welke oplossingen zijn er?
Ik zie er twee. Allereerst de aandrijving om te gaan. Vervolgens de
aantrekking om de middagdienst mee te beleven.
Lees meer: Gaan we vanmiddag weer? Echt wel! (I)